ECLI:NL:GHAMS:2017:1597
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.C. Schenkeveld
- R.G. Kemmers
- J.M.C. Louwinger-Rijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek om gezamenlijk gezag in hoger beroep toegewezen; geen contra-indicaties voor gezamenlijke gezagsuitoefening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot gezamenlijk gezag over een minderjarige. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Amsterdam een verzoek ingediend om gezamenlijk gezag met de vrouw, verweerster in hoger beroep, over hun dochter. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, maar de man was van mening dat er geen contra-indicaties waren voor gezamenlijk gezag en dat het in het belang van de minderjarige was dat hij betrokken bleef bij haar opvoeding.
Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontwikkeling van de minderjarige en de communicatie tussen de ouders. Het hof constateerde dat, hoewel er spanningen zijn, de ouders in staat zijn om belangrijke beslissingen, zoals de schoolkeuze van de minderjarige, in gezamenlijk overleg te nemen. De vrouw had de man zelfs betrokken bij de schoolkeuze, wat een positieve ontwikkeling was. Het hof oordeelde dat er geen onaanvaardbaar risico was dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders en dat het in haar belang was om duidelijkheid te verschaffen over het gezag.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de ouders belast met gezamenlijk gezag over de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. Het hof benadrukte het belang van goede communicatie tussen de ouders en de betrokkenheid van de man bij de opvoeding van de minderjarige.