In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen Stichting Lakeview Capital en [geïntimeerde]. De zaak betreft een huurwoning die sinds 1999 door [geïntimeerde] wordt gehuurd. Lakeview heeft in hoger beroep de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, omdat [geïntimeerde] structureel in gebreke is gebleven met het betalen van de huur. Eerder, in 2013, was [geïntimeerde] al veroordeeld tot betaling van een huurachterstand en ontruiming van de woning, maar ondanks betalingsregelingen bleef de huurachterstand bestaan. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] na de eerdere veroordeling opnieuw in betalingsproblemen is geraakt, wat heeft geleid tot een aanzienlijke huurachterstand. Het hof oordeelde dat de wanbetaling van [geïntimeerde] van zodanige aard is dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De vordering tot ontruiming van de woning werd toegewezen, met een termijn van zes weken voor ontruiming. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een klein bedrag aan huurachterstand en de lopende huurverplichtingen. De eis in reconventie van [geïntimeerde] werd afgewezen, omdat deze niet tijdig was ingediend. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van Lakeview toe.