Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellante sub 1] ,
[appellante sub 2],
[appellant sub 3],
1.CAI CHEN VASTGOED B.V.,
CAI CHEN B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
eerste griefhoudt in dat de rechtbank ten onrechte de vorderingen van Cai Chen tevens heeft toegewezen ten opzichte van appellant sub 3, [appellant sub 3] . Volgens [appellanten] heeft [appellant sub 3] geen rechtsbetrekking met Cai Chen omdat hij in geen enkele rechtsverhouding staat met het pand waar het om gaat. Het feit dat de naam van [appellant sub 3] onder de overeenkomst staat, brengt volgens [appellanten] niet met zich dat hij ook hoofdelijk is verbonden voor de verplichtingen die [appellante sub 1] en [appellante sub 2] jegens Cai Chen hebben.
grief 3betoogt [appellanten] dat de door hem aangebrachte beplating zich niet boven het perceel van Cai Chen, maar boven dat van [appellanten] zelf bevindt. Als toelichting voert hij aan dat het pand [adres 3] is verzakt en als gevolg daarvan de achtergevel naar achteren is gaan hellen, zodanig dat de nog aanwezige beplating zich op zijn eigen perceel bevindt. Cai Chen werkt volgens [appellanten] niet mee aan een onderzoek door het kadaster (zijn medewerking is nodig voor een meting op de begane grond) en daarom verzoekt hij een deskundigenonderzoek om de juistheid van deze stelling te staven.
grief 4. [appellanten] voert aan dat er ook een technische noodzaak daarvoor was, te weten het weren van (geluids)overlast van gasten van het hotel van Cai Chen en het voorkomen van lekkage.
grief 6richt [appellanten] zich tegen de vaststelling door de rechtbank van de schade van Cai Chen op een bedrag van € 11.270,30. Los van het gestelde bij grief 5 is die schade volgens [appellanten] veel te hoog. De rekeningen van Cai Chen overtuigen volgens hem daartoe niet. Volgens hem heeft Cai Chen een volledige dakrenovatie uitgevoerd. Het herstel zou hoogstens € 3.000,- hebben kunnen bedragen en een deskundige zou moeten bepalen hoe hoog de schade daadwerkelijk is.
grief 7vat [appellanten] samen dat de rechtbank de vorderingen van Cai Chen in conventie niet had mogen toewijzen, noch hem in de proceskosten had mogen veroordelen. De grief heeft geen zelfstandige betekenis en hoeft geen bespreking.
grief 8betoogt hij dat hij zelf schade heeft geleden door lekkage en dat Cai Chen daarvoor verantwoordelijk is. Cai Chen heeft immers door de manier waarop hij van het platte dak gebruik heeft gemaakt veroorzaakt dat lekkages zijn ontstaan. De gevolgen van de schade zijn volgens hem te zien op foto’s en volgen uit facturen betreffende herstelwerk.
Grief 9houdt in dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de achtermuur van Cai Chen losstaat van de achtergevel van het pand van [appellanten] betoogt dat hij zijn stelling op dit punt wel degelijk voldoende heeft onderbouwd. Verder had de rechtbank dit volgens hem zelf kunnen zien bij de descente, maar heeft zij geweigerd te kijken omdat er gasten van Cai Chen zouden slapen in de bewuste kamer(s). Hij verwijst verder naar een verklaring van zijn architect, die onderzoek heeft gedaan, waaruit volgt dat zijn stelling zeer plausibel is.
grief 1expliciet willen aanduiden dat de vordering tot verwijdering van de ramen primair is gegrond op de overeenkomst tussen partijen, en niet alleen is gegrond op artikel 5:50 BW. Zoals uit de bespreking van grief 2 in principaal appel volgt, slaagt de grief.
grief 2richt Cai Chen zich tegen de afwijzing van zijn vordering tot vergoeding van de huurderving ad € 11.270,30. Volgens haar is die afwijzing inconsistent omdat de rechtbank wel aanvaardt dat er herstel moest plaatsvinden. In de aanbouw waar het om gaat bevinden zich twee hotelkamers, die tijdens het herstel gedurende twee weken niet verhuurd konden worden. Dit volgt ook uit de verklaring van de boekhouder. De vordering moet volgens Cai Chen alsnog worden toegewezen.
grief 3. Er is aldus hem geen enkele reden voor matiging omdat [appellanten] zich van het vonnis niets hebben aangetrokken.