ECLI:NL:GHAMS:2017:4170
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor letsel door paard in wei
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin [appellante] aansprakelijkheid eiste van [geïntimeerde] voor letsel dat zij had opgelopen door een paard. Het ongeval vond plaats op 18 mei 2014, toen [appellante] omver werd gelopen door het paard van [geïntimeerde] terwijl zij in de wei stond. De kantonrechter had geoordeeld dat [geïntimeerde] voor 30% aansprakelijk was voor de schade, omdat [appellante] voor 70% zelf verantwoordelijk zou zijn voor het ontstaan van de schade. [appellante] ging in hoger beroep en stelde dat de kantonrechter ten onrechte een deel van de schade aan haar had toegerekend.
Het hof oordeelde dat artikel 6:179 BW, dat risicoaansprakelijkheid voor dieren regelt, van toepassing was. Het hof volgde de redenering van de kantonrechter niet en oordeelde dat de aanwezigheid van [appellante] in de wei niet voldoende was om haar een deel van de aansprakelijkheid toe te rekenen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de schadevergoeding betrof en oordeelde dat [geïntimeerde] volledig aansprakelijk was voor de schade van [appellante]. Het hof stelde het voorschot op de schadevergoeding vast op € 2.937,90 en veroordeelde [geïntimeerde] tot volledige vergoeding van de schade, zowel vermogensschade als niet-vermogensschade, op te maken bij staat. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.