Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.HEERENSTEDE NOORD C.V.,
PAND NOORD B.V.,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
a. Mama Media zal veroordelen tot betaling aan Heerenstede van een bedrag van € 28.500,= wegens verbeurde boetes ex artikel 12.6 van de algemene bepalingen,
b. Mama Media zal veroordelen tot betaling aan Heerenstede van de verbeurde boetes ex artikel 18.2 van de algemene bepalingen, die per 23 mei 2017 € 9.900,= bedroegen en vanaf 1 juni 2017 maandelijks moeten worden vermeerderd met een bedrag van € 300,= per (gedeeltelijk) onbetaald gelaten huurtermijn tot de dag van algehele voldoening, en
c. Mama Media zal veroordelen tot betaling aan Heerenstede van een bedrag van € 26.792,38 wegens contractuele incassokosten ex artikel 17.1 van de algemene bepalingen (met wettelijke rente).
2.De feiten
3.De beoordeling
grief 1slaagt.
methodiekvan Heerenstede niet heeft betwist, maar zich enkel op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een rekenkundige fout (zie memorie van grieven onder 54 en 57). Dit is juist (zie pleitnota Mama Media onder 9) en betekent dat het hof daaraan de conclusie verbindt dat de kantonrechter, door artikel 18.2 van de algemene bepalingen anders uit te leggen dan partijen zelf kennelijk voor ogen stond, ten onrechte buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden. Aan een inhoudelijke beoordeling van de stellingen van Heerenstede c.s. komt het hof dan ook niet toe. Heerenstede c.s. hebben voorts betoogd dat Mama Media in dit verband geen beroep op matiging heeft gedaan. Dit is onjuist (zie pleitnota Mama Media onder 3), maar leidt niet tot toewijzing van iets anders dan in eerste aanleg door Heerenstede c.s. is gevorderd, omdat de overwegingen die het hof hiervoor (onder 3.6) heeft gegeven naar aanleiding van de door Mama Media aangevoerde grondslagen voor matiging krachtens artikel 6:94 BW (zie hiervoor onder 3.5), mutatis mutandis ook hier van toepassing zijn. Alle omstandigheden in aanmerking nemend ziet het hof geen grond om het totaalbedrag van € 4.800,= – vanaf 1 november 2016 maandelijks te vermeerderen met een bedrag van € 300,= per (gedeeltelijk) onbetaald gelaten verschuldigde huurtermijn tot de dag van algehele voldoening – aan krachtens artikel 18.2 van de algemene bepalingen verbeurde boetes op de voet van artikel 6:94 BW te matigen en zal het daarom de vordering van Heerenstede c.s. zoals in eerste aanleg geformuleerd, toewijzen. Ook
grief 2is terecht voorgesteld.
grief 3, die grotendeels faalt, (slechts) in zoverre slaagt.