Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2017 in de zaak van een verdachte die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 23 maart 2017 te Purmerend, waarbij hij een hoeveelheid etenswaren en twee flessen cola had weggenomen uit een Albert Heijn supermarkt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof oordeelde dat de bewezenverklaring van diefstal van toepassing was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken geëist. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Ondanks eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, besloot het hof af te wijken van de eis van de advocaat-generaal en legde een taakstraf van 50 uren op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit binnen de proeftijd.
Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.