ECLI:NL:GHAMS:2017:4927
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- N.A. Schimmel
- A.P.M. van Rijn
- M.M. van der Nat
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep door termijnoverschrijding in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte had op 16 juni 2017 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 15 mei 2017 was uitgesproken, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep vanwege termijnoverschrijding. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de appeltermijn van veertien dagen, zoals vastgelegd in artikel 408, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, was verstreken.
De verdachte stelde dat hij op de dag van de behandeling van zijn strafzaak was geïnformeerd dat de behandeling was aangehouden, en dat deze aanhouding verband hield met de afwezigheid van de officier van justitie. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte niet voldoende had onderbouwd dat hij door een bode onjuist was geïnformeerd over de aanhouding van zijn zaak. Het hof vond geen bewijs voor de bewering van de verdachte en concludeerde dat er geen sprake was van een verontschuldigbare termijnoverschrijding.
Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat zijn beroep niet in behandeling werd genomen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2017.