ECLI:NL:GHAMS:2017:4927

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
23-002130-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep door termijnoverschrijding in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte had op 16 juni 2017 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 15 mei 2017 was uitgesproken, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep vanwege termijnoverschrijding. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de appeltermijn van veertien dagen, zoals vastgelegd in artikel 408, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, was verstreken.

De verdachte stelde dat hij op de dag van de behandeling van zijn strafzaak was geïnformeerd dat de behandeling was aangehouden, en dat deze aanhouding verband hield met de afwezigheid van de officier van justitie. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte niet voldoende had onderbouwd dat hij door een bode onjuist was geïnformeerd over de aanhouding van zijn zaak. Het hof vond geen bewijs voor de bewering van de verdachte en concludeerde dat er geen sprake was van een verontschuldigbare termijnoverschrijding.

Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat zijn beroep niet in behandeling werd genomen. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2017.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002130-17
datum uitspraak: 3 november 2017
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 mei 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-240192-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, nu de appeltermijn verstreken was ten tijde van het instellen van het hoger beroep.
De verdachte heeft op 16 juni 2017 hoger beroep ingesteld. Op het grievenformulier heeft hij vermeld dat hij op de dag van de behandeling van zijn strafzaak, te weten 15 mei 2017, aanwezig was bij de rechtbank Noord-Holland en dat hem was medegedeeld dat de behandeling van zijn zaak was aangehouden. In het verlengde hiervan deelt zijn raadsvrouw bij schrijven van 20 juni 2017 mede dat de verdachte van de bode had vernomen dat de aanhouding verband hield met de afwezigheid van de desbetreffende officier van justitie. Nadien heeft de verdachte op 16 juni 2017 vernomen dat hij op 15 mei 2017 bij verstek was veroordeeld.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Vast staat dat de verdachte buiten de termijn van veertien dagen als bedoeld in artikel 408, eerste lid, Wetboek van Strafvordering hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Volgens de verdachte is deze termijnoverschrijding in de appelschriftuur het gevolg van een mededeling die een bode van de rechtbank Noord-Holland hem zou hebben gedaan. Hij heeft evenwel niet de gelegenheid benut om ter terechtzitting in hoger beroep dit nader toe te lichten. Zonder een dergelijke toelichting – die het hof niet vindt in het schrijven van diens raadsvrouw van 20 juni 2017 – acht het hof niet aannemelijk geworden dat een bode de verdachte daadwerkelijk ten onrechte zou hebben gezegd dat de zaak zou worden aangehouden. Er is daarom geen sprake van een verontschuldigbare termijnoverschrijding. Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld zal de verdachte daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. O.F. Qane, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 november 2017.