ECLI:NL:GHAMS:2017:5289
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake BKR-registratie en betalingsverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat door [appellant] is ingesteld tegen ING Bank N.V. [appellant] heeft een hypothecaire lening afgesloten bij ING, maar kon door persoonlijke omstandigheden, waaronder een echtscheiding, niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. Dit leidde tot een betalingsachterstand en een BKR-registratie door ING. [appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat de voorzieningenrechter ING gebiedt om de BKR-registratie te verwijderen. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, waarop [appellant] in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de feiten die door de voorzieningenrechter zijn aangenomen niet in geschil zijn. Het hof oordeelt dat ING als kredietaanbieder verplicht is om deel te nemen aan het stelsel van kredietregistraties en dat de registratie van [appellant] terecht is geplaatst. Het hof concludeert dat [appellant] niet ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat hij niet binnen de wettelijke termijn een verzoekschrift heeft ingediend bij de rechtbank na de afwijzing van zijn verzoek door ING. Het hof vernietigt het bestreden vonnis, met uitzondering van de proceskostenveroordeling, en verklaart [appellant] niet ontvankelijk in zijn vorderingen. [appellant] wordt verwezen in de kosten van het geding aan de zijde van ING in hoger beroep.