3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Tussen partijen heeft tot 1 januari 2015 een huurovereenkomst bestaan met betrekking tot de bedrijfsruimte, gelegen aan de [adres] (verder: de bedrijfsruimte). De huurovereenkomst is aangegaan per 1 september 2004 tussen Volendammer Afbouwbedrijf B.V. als verhuurster en [appellant] als huurder. Met ingang van 2007 is [X] Vastgoed, als nieuwe eigenares van de bedrijfsruimte, in de plaats getreden van Volendammer Afbouwbedrijf B.V. als verhuurster.
(ii) De maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs bedroeg laatstelijk € 665,= exclusief btw (€ 804,65 inclusief btw). Vanaf eind 2012 heeft [appellant] de huur niet meer (tijdig) voldaan, waardoor tot en met 31 december 2014 een betalingsachterstand is ontstaan van € 19.069,60.
(iii) Van de huurovereenkomst maken deel uit de ‘Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW’ (verder: de algemene bepalingen).
(iv) Artikel 18.1 van de algemene bepalingen luidt als volgt:
“De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel – zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben – geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening. (…)”
( v) Artikel 18.2 van de algemene bepalingen luidt als volgt:
“Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.”
(vi) [appellant] is eigenaar van het pand [adres] (verder: het pand). Het pand verhuurd is geweest aan een huurder die daarin een hennepplantage exploiteerde. In het kader van een jegens [appellant] aanhangig gemaakte strafrechtelijke procedure heeft het OM op 3 maart 2015 op het pand beslag gelegd om zekerheid te verkrijgen voor verhaal van een strafrechtelijke boete ten bedrage van maximaal € 54.078,=.
(vii) Op 22 april 2015 heeft [X] Vastgoed – na daartoe door de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland op 21 april 2015 verleende toestemming – ter verzekering van haar op € 34.000,= begrote vordering (inclusief rente en kosten) conservatoir beslag gelegd op het pand.