ECLI:NL:GHAMS:2018:1060

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
30 maart 2018
Zaaknummer
23-003199-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter in gevoegde strafzaken met betrekking tot rijden zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 20 mei 2016 was gewezen. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet tijdig hoger beroep had ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep met betrekking tot een van de gevoegde zaken.

Het hof heeft zich vervolgens gericht op de zaak met parketnummer 96-030503-16, waarin de verdachte ten laste was gelegd dat hij op 13 juni 2015 te Heerhugowaard als bestuurder van een snorfiets had gereden zonder dat hij over een geldig rijbewijs beschikte. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte het bewezen verklaarde feit had begaan. De verdachte was eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke overtredingen, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof.

De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken. Het hof heeft deze straf bevestigd, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging heeft genomen. De verdachte had blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de verkeerswetgeving en de belangen van andere verkeersdeelnemers. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een hechtenis van twee weken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003199-17
datum uitspraak: 27 maart 2018
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 mei 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 96-030503-16 en 96-052065-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep gericht tegen parketnummer 96-052065-16
De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 20 mei 2016 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De dagvaarding is de verdachte op 11 maart 2016 in persoon betekend.
De verdachte is op 20 mei 2016 bij verstek veroordeeld.
Tegen dit vonnis heeft de verdachte niet binnen veertien dagen nadien hoger beroep ingesteld, maar eerst op 8 september 2017.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard.

Onderzoek van de zaak met parketnummer 96-030503-16

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 96-030503-16:
hij, op of omstreeks 13 juni 2015 te Heerhugowaard, als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets) heeft gereden op de weg, de Middenweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep met betrekking tot de zaak met parketnummer 96-030503-16

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan op de voet van artikel 378a Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 13 juni 2015 te Heerhugowaard, als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets) heeft gereden op de weg, de Middenweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 96-030503-16 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg met parketnummer 96030503-16 bewezen verklaarde veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Door zonder over een rijbewijs te beschikken toch aan het verkeer deel te nemen met een snorfiets heeft de verdachte laten zien geen boodschap te hebben aan de bevoegde autoriteiten, noch aan de belangen andere verkeersdeelnemers nu hij aldus onverzekerd en zonder het vereiste bewijs van bekwaamheid aan het verkeer deelneemt.
Blijkens een recent de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie is verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld wegens het overtreden van de Wegenverkeerswet. Eerdere veroordelingen tot geldboetes ter zake van het rijden zonder rijbewijs hebben de verdachte kennelijk niet tot een gedragsverandering kunnen bewegen.
Het hof acht, alles afwegende, hechtenis van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994 en op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 96-052065-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 96-030503-16 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. V. Mul en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van O. Stojakovic, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 maart 2018.
=[...]