In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 20 mei 2016 was gewezen. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet tijdig hoger beroep had ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep met betrekking tot een van de gevoegde zaken.
Het hof heeft zich vervolgens gericht op de zaak met parketnummer 96-030503-16, waarin de verdachte ten laste was gelegd dat hij op 13 juni 2015 te Heerhugowaard als bestuurder van een snorfiets had gereden zonder dat hij over een geldig rijbewijs beschikte. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte het bewezen verklaarde feit had begaan. De verdachte was eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke overtredingen, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof.
De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken. Het hof heeft deze straf bevestigd, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging heeft genomen. De verdachte had blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de verkeerswetgeving en de belangen van andere verkeersdeelnemers. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een hechtenis van twee weken.