ECLI:NL:GHAMS:2018:2433

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
23-000998-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in ontnemingszaak met betrekking tot profijtontneming

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2015. De zaak betreft een vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in een ontnemingszaak met nummer 13-845004-09. De veroordeelde, geboren in 1977, heeft hoger beroep ingesteld, maar tijdens de zittingen op 8 september 2017 en 26 juni 2018 hebben zowel de veroordeelde als het openbaar ministerie aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. De raadsman van de verdachte en de advocaat-generaal hebben beide verklaard dat er geen belang meer is bij een beslissing op het hoger beroep en dat zij de eerder ingediende bezwaren willen intrekken. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de veroordeelde en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met mr. A.P.M. van Rijn, mr. N.A. Schimmel en mr. R.P. den Otter in de zitting, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000998-15 (ontneming)
Datum uitspraak: 26 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2015 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-845004-09 tegen de veroordeelde
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2017 en 26 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de veroordeelde en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen de raadsman en de advocaat-generaal naar voren hebben gebracht.
Ontvankelijkheid van de veroordeelde en het openbaar ministerie in het hoger beroep
Blijkens hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd, wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Ook de advocaat-generaal heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wil handhaven. Beide procespartijen wensen de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken en hebben niet langer een belang bij een beslissing op het hoger beroep. Daarom zullen de verdachte en het openbaar ministerie, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, mede gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de veroordeelde en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. N.A. Schimmel en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2018.