Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1]
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
ex aequo en bonode tegemoetkoming vast op een bedrag van € 55.000,=.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep in een huurgeschil betreffende een bedrijfsruimte. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A.M. Schram, had de huurovereenkomsten opgezegd op basis van dringend eigen gebruik. Het hof had eerder een tussenarrest gewezen waarin werd overwogen dat de opzegging rechtsgeldig was en dat de einddatum van de huurovereenkomsten op 14 december 2018 zou worden vastgesteld. De appellant diende een bedrag van € 300.000 te betalen aan de geïntimeerden indien later zou blijken dat de wil tot persoonlijke duurzame ingebruikneming niet aanwezig was. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M. Kerpestein, vroegen om een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten, die door hen werden geschat op ongeveer € 285.000. Het hof oordeelde dat de geïntimeerden onvoldoende onderbouwd hadden aangetoond dat zij daadwerkelijk zouden verhuizen en dat de opgevoerde kosten niet allemaal relevant waren. Uiteindelijk werd de tegemoetkoming vastgesteld op € 55.000, onder de voorwaarde dat de geïntimeerden binnen zes maanden na het einde van de huurovereenkomsten hun onderneming in een vervangende bedrijfsruimte zouden voortzetten. Het hof compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.