In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde met betrekking tot aanslagen onroerendezaakbelastingen (ozb) voor het jaar 2016. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende aanslagen opgelegd voor zowel de eigendom als het gebruik van een vakantiepark. Na bezwaar van belanghebbende werden de aanslagen vernietigd, maar de rechtbank oordeelde dat de taxatiekosten die belanghebbende had gemaakt voor het opstellen van een taxatierapport niet vergoed konden worden. Belanghebbende stelde dat de taxateur een relevante bijdrage had geleverd aan de beantwoording van de vraag of de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning diende, wat van belang was voor de WOZ-waarde.
Tijdens de zitting bij het Hof werd bevestigd dat de taxateur, E.M.J. Brandsen, het rapport had opgesteld en dat de kosten daarvan door [Y] B.V. waren betaald en doorberekend aan belanghebbende. Het Hof oordeelde dat het inschakelen van de taxateur redelijk was, gezien de omstandigheden van de zaak. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, waarbij het de heffingsambtenaar veroordeelde tot vergoeding van de gemaakte proceskosten, inclusief de taxatiekosten. De uitspraak werd gedaan door de tweede meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Amsterdam op 23 oktober 2018.