ECLI:NL:GHAMS:2018:4047

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
2 november 2018
Zaaknummer
23-000782-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake illegale taxidiensten op Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Marokko in 1981, was aangeklaagd voor het aanbieden van taxidiensten op de luchthaven Schiphol, in een gebied waar dit verboden is volgens de Wet personenvervoer 2000. De tenlastelegging betrof een incident op 15 juli 2016, waarbij de verdachte taxidiensten aanbood in het Terminalcomplex, een openbaar toegankelijk gebouw. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze overtreding en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd.

De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 350,00, maar het hof oordeelde dat deze straf niet in verhouding stond tot de ernst van de feiten. Het hof heeft de geldboete verhoogd naar € 1.500,00, waarvan € 750,00 voorwaardelijk, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de ordeverstoringen die door illegale taxidiensten op Schiphol worden veroorzaakt. Het hof benadrukte dat de verdachte bijdraagt aan de verstoring van de openbare orde en dat legale taxichauffeurs hierdoor financieel benadeeld worden. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000782-18
Datum uitspraak: 2 november 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 20 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-092712-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 oktober 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op de luchthaven Schiphol, taxidiensten heeft aangeboden in een gebied, te weten een openbaar toegankelijk gebouw (het Terminalcomplex), waar het verboden is om taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op de luchthaven Schiphol, taxidiensten heeft aangeboden in een gebied, te weten een openbaar toegankelijk gebouw (het Terminalcomplex), waar het verboden is om taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde in artikel 5:14E, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2016.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanbieden van taxidiensten in een door de burgemeester aangewezen verbodsgebied. Door zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de ernstige ordeverstoringen die door aanbieders van taxidiensten op en rondom Schiphol, door het op intimiderende en/of agressieve wijze aanbieden van deze diensten aan passanten, worden veroorzaakt. Daarnaast worden de taxichauffeurs die artikel 5:14E van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2016 wel in acht nemen financieel benadeeld. Gelet op deze omstandigheden zal het hof een hogere straf opleggen dan door de kantonrechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 10 oktober 2018 is de verdachte eerder voor (andersoortige) strafbare feiten (van enige tijd geleden) onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 5:14E en 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2016 en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 29 mei 2017 onder CJIB nummer 3132 5420 0294 7501.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.500,00 (éénduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. J.D.L. Nuis en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 november 2018.
Mr. J.W.H.G. Loyson is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.