Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief 1stelt [appellante] dat recentelijk is gebleken dat de leaseovereenkomsten tot stand zijn gekomen door tussenkomst van het verkoopbedrijf Vero Telemarketing (hierna: Vero). [appellante] heeft dat niet eerder geweten, omdat Vero zich met toestemming van Dexia voordeed als ‘Legio Lease’. [appellante] stelt - kort weergegeven - dat Vero is opgetreden als een tussenpersoon die zonder over de op grond van de Wet toezichteffectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995) vereiste vergunning of vrijstelling van die vergunningsplicht te beschikken beleggingsadvies aan [appellante] heeft gegeven. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 2 september 2016 in de zaken [B.]/Dexia (ECLI:NL:HR:2016:2012) stelt [appellante] zich op het standpunt dat dat meebrengt dat de vergoedingsplicht van Dexia tegenover haar geheel in stand blijft en derhalve niet wordt verminderd wegens eigen schuld.
grief 2betoogt [appellante] nog een vordering op Dexia te hebben ter zake van gemaakte buitengerechtelijke kosten, hetgeen Dexia gemotiveerd heeft betwist.
4.Beslissing
J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 november 2018.