ECLI:NL:GHAMS:2018:4346

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
23-000348-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling van een gestolen Canta

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor opzetheling van een rode Canta, die tussen 20 april en 18 mei 2017 was gestolen. De verdachte had de Canta gekocht via Marktplaats, maar het hof oordeelde dat hij ten tijde van de verwerving moest hebben geweten dat het voertuig van misdrijf afkomstig was. Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 november 2018 heeft de verdediging betoogd dat de verdachte te goeder trouw had gehandeld, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de verdachte inconsistent en leugenachtig waren. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte schuldig aan opzetheling. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Het hof overwoog dat de verdachte bijdroeg aan de instandhouding van de afzetmarkt voor gestolen goederen, wat de ernst van het delict vergrootte. De op te leggen straf was gebaseerd op de artikelen 22c, 22d en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000348-18
datum uitspraak: 16 november 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-114221-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 november 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 april tot en met 18 mei 2017 te Beverwijk en/of elders in Nederland, een goed, te weten een rode Canta heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van de hem ten laste gelegde heling dient te worden vrijgesproken, nu hij de Canta te goeder trouw via Marktplaats heeft gekocht en niet wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het een van misdrijf afkomstig goed betrof.
Oordeel van het hof
Uit de stukken in het dossier blijkt dat de Canta op 20 april 2017 is weggenomen in Amsterdam en dat de verdachte op 18 mei 2017 door verbalisanten is aangehouden als bestuurder van deze Canta. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen was het slot van het bestuurdersportier geforceerd, het slot uit het achterportier verwijderd en was het niet mogelijk de in het contactslot geplaatste sleutel te draaien.
De verdachte heeft tijdens de aanhouding ten overstaan van de politie verklaard dat hij de Canta al een aantal maanden in bezit had. Een dag later tijdens het politieverhoor heeft de verdachte verklaard dat hij de Canta een paar dagen na de 23e van de vorige maand (het hof begrijpt: april 2017) heeft gekocht en dat de koop via Marktplaats was verlopen via ene [naam] die hij niet kent en van wie hij geen gegevens heeft. De verdachte heeft tevens verklaard dat de sleutel niet werkt in het contactslot, omdat deze is bedoeld voor het achterportier van de Canta.
Op basis van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden stelt het hof vast dat de verdachte na de diefstal daarvan als bestuurder van een Canta is aangehouden, die niet kon worden gestart met de in het contactslot geplaatste sleutel, waarvan het slot van het bestuurdersportier was geforceerd en het slot uit het achterportier was verwijderd, terwijl hij geen nadere gegevens over de verkoper heeft verschaft, wisselend heeft verklaard over het moment waarop hij de Canta heeft verkregen en zijn verklaring dat de sleutel niet werkt in het contactslot, omdat deze bedoeld is voor de achterdeur, aantoonbaar onjuist is omdat het achterportier geen slot bevat.
Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd merkt het hof de verklaringen van de verdachte over de wijze waarop hij de Canta heeft verkregen aan als kennelijk leugenachtig en bedoeld om de waarheid te bemantelen, te weten dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de Canta wist dat deze van misdrijf afkomstig was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 20 april tot en met 18 mei 2017 te Beverwijk een rode Canta voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed, wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde (opzetheling) veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor schuldheling zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een gestolen Canta. Dit is een inbreuk op het eigendomsrecht van de bestolene. Het delict van heling bevordert het plegen van vermogensdelicten zoals diefstallen, doordat de daders van deze vermogenscriminaliteit voorzien worden van een afzetmarkt voor hun buit. Door aldus te handelen draagt de verdachte bij aan de instandhouding van de afzetmarkt voor gestolen goederen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 oktober 2018 is hij eerder voor een vermogensdelict onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
De in eerste aanleg opgelegde straf doet recht aan de aard en de ernst van het bewezen verklaarde. Het hof zal daarom dezelfde straf opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. V. Mul en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 november 2018.
Mr. A.E. Kleene-Krom en mr. V. Mul zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]
.