Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 oktober 2017. De verdachte, geboren in 1985, is beschuldigd van opzetheling van een gestolen bromfiets. De tenlastelegging houdt in dat hij op of omstreeks 9 juni 2015 te Amsterdam een door misdrijf verkregen bromfiets (merk Vespelini) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Tijdens de zitting op 2 november 2018 heeft de verdediging betoogd dat de verdachte enkel zijn vriend te hulp is geschoten, die een gestolen bromfiets bij zich had. Het hof heeft echter vastgesteld dat de bromfiets tussen 8 juni 2015 en 9 juni 2015 was gestolen en dat de verdachte op de bromfiets heeft gereden en heeft gepoogd te vluchten toen de politie hem in het vizier kreeg. Dit vluchtgedrag leidde het hof tot de conclusie dat de verdachte wist dat de bromfiets van misdrijf afkomstig was. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan opzetheling. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van 20 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.