ECLI:NL:GHAMS:2018:4373
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na onrechtmatige inverzekeringstelling in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 november 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1993, heeft een schadevergoeding aangevraagd van € 945,00 voor schade die hij stelt te hebben geleden door een onrechtmatige inverzekeringstelling in een strafzaak met parketnummer 23-005031-15. Het verzoekschrift is op 26 juli 2018 ingediend en de advocaat-generaal heeft op 12 oktober 2018 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 16 oktober 2018 is verzoeker niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker op 4 oktober 2015 in verzekering is gesteld en op 6 oktober 2015 weer in vrijheid is gesteld. De rechter heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor het toekennen van een schadevergoeding, aangezien verzoeker drie dagen in verzekering is gesteld. De forfaitaire vergoeding bedraagt € 105,00 per dag, maar het hof heeft besloten om slechts twee dagen te vergoeden, omdat de inverzekeringstelling niet langer dan 48 uur heeft geduurd.
Daarnaast heeft het hof geconstateerd dat er bijzondere bezwarende omstandigheden waren tijdens de inverzekeringstelling, waaronder het feit dat verzoeker samen met 126 andere personen was aangehouden en dat er geen mogelijkheid was om een advocaat te raadplegen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de inverzekeringstelling onrechtmatig was. Het hof heeft uiteindelijk besloten om verzoeker een totale schadevergoeding van € 970,00 toe te kennen, bestaande uit € 420,00 voor de inverzekeringstelling en € 550,00 voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De beschikking is ondertekend door de oudste raadsheer en griffier en is uitgesproken in de openbare zitting van het hof.