Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
27 november 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
frameratevan de beelden niet precies te zien door wie, hoe vaak en tegen welk lichaamsdeel van [slachtoffer 2] is geschopt, maar dat doet niet af aan de vaststelling dat alle vier personen, en derhalve ook de verdachte, door die schoppende bewegingen een significante bijdrage aan het geweld hebben geleverd, waarbij zij evident nauw en bewust hebben samen gewerkt. Dat [slachtoffer 2] daadwerkelijk is geraakt door het schoppen en tevens is geslagen blijkt uit zijn aangifte, het door hem beschreven letsel en het feit dat hij naar zijn zeggen bewusteloos is geraakt als gevolg van het geweld. Gelet op het vorenoverwogene acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd jegens [slachtoffer 2] en het verweer van de raadsvrouw wordt in zoverre verworpen.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderd en twintig) dagen hechtenis.