5.3.De grieven van belanghebbende in hoger beroep zijn, samengevat, de volgende.
Belanghebbende bestrijdt “de referentieverkopen aan de [object 5], [object 6] en [object 7] te [Z]”.
De grondwaarde is berekend aan de hand van onjuiste grondstaffels. Door de heffingsambtenaar is een grondstaffel gehanteerd voor woningen zonder industrie, terwijl de onderhavige onroerende zaak onderdeel is van een object met industrie. De omringende onroerende zaken hebben geen industrieloods op het terrein.
Er is sprake van een schending van het motiveringsbeginsel als gevolg van de volgende zaken:
a. Het is onbegrijpelijk dat de heffingsambtenaar in zijn uitspraak standaard teksten hanteert ten aanzien van de grondwaarde. De heffingsambtenaar noemt geen concrete prijzen.
b. De heffingsambtenaar houdt geen rekening met de verschillen in type, oppervlakte en ligging tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak.
c. Belanghebbende bestrijdt dat de heffingsambtenaar de waarde van de opstal en van de bijgebouwen kan benaderen en de heffingsambtenaar geeft alleen algemene informatie.
4. Met de gebreken van de onroerende zaak, zoals de ongunstige indeling, wordt door de heffingsambtenaar geen rekening gehouden.
5. De herstelkosten (dak, afbreken loods, saneren vervuilde grond, slechte fundering en algehele slechte staat van de woning) moeten geheel verdisconteerd worden in de WOZ-waarde.
6. De loods is lastig bereikbaar en mag alleen door belanghebbende gebruikt worden als locatie voor het marktkramenbedrijf. Een toekomstige koper mag dit niet en zal het bedrijfsterrein inrichten als tuin. De kosten van de sloop van de loods en het verwijderen van de betonnen vloer moeten in mindering worden gebracht op de WOZ-waarde.
7. De waarde van de dakkapellen kan niet volledig in de WOZ-waarde worden opgenomen. De dakkapellen zijn ook in de WOZ-waarde van [object 8] te [Z] opgenomen. De waarde van de dakkapellen moet bij beide woningen voor de helft worden meegenomen.
8. De rechtbank heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de waardedruk uitgaande van een erfdienstbaarheid. De rechtbank oordeelt dat niet gebleken is van een notarieel vastgelegde erfdienstbaarheid. De rechtbank miskent dat erfdienstbaarheden ook door verjaring tot stand kunnen komen.
9. Toepassing van de waarderingsvrijstelling voor waterverdedigingswerken leidt tot een lagere waarde.
Referentieverkopen (grief 1)