Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
1. Purpose of the mission
2.Mission activities
[B Ltd](…) to agree on a visit of the joint EU mission team, but that the company had declined this proposal.
3.Results
925 containers(the excel table “Match TW ML Container (unique)” refers – Annex 6).
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Relevante regelgeving
Nu de bill of lading op 27 maart 2014 is opgemaakt vraagt de rechtbank zich af in hoeverre deze gegevens op 19 maart 2014 al konden worden aangegeven. Zolang de container nog niet is geladen, en dat was kennelijk op 19 maart 2014 nog niet het geval, is niet zeker wat er daadwerkelijk zal worden uitgevoerd.”is naar ’s Hofs oordeel onbegrijpelijk. Er bestaat geen volgtijdelijk verband tussen het tijdstip waarop de uitvoeraangifte wordt gedaan en het beladen van de desbetreffende container: de belading kan zowel voor als na het aangiftetijdstip hebben plaatsgevonden. Indien de rechtbank met voormelde overweging niet het oog heeft gehad op het beladen van de container, maar op het laden van de container in het uitgaande zeeschip, dan is deze overweging evenzeer onbegrijpelijk. Het Hof vermag niet in te zien waarom op 19 maart 2014 geen aangifte ten uitvoer gedaan zou kunnen worden voor goederen welke op 27 maart 2014 de bestemming uitvoer zullen volgen, te minder nu op het tijdstip van de uitvoeraangifte, 19 maart 2014, blijkens de vermeldingen in die aangifte reeds bekend was dat het schip [naam schip] met reisnummer [reisnummer] zou vertrekken naar Nederland.