ECLI:NL:GHAMS:2019:1370

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 maart 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
18/00330
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douanerechtelijke beoordeling van de oorsprong van zonnepanelen en de uitreiking van een uitnodiging tot betaling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitreiking van een uitnodiging tot betaling (UTB) door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane aan belanghebbende, een onderneming die zonnepanelen importeert. De UTB, gedateerd 19 mei 2015, betrof een bedrag van € 285.467,03 aan douanerechten, waarvan € 239.454,14 aan antidumpingrechten en € 46.012,89 aan compenserende rechten. De rechtbank Noord-Holland had in een eerdere uitspraak op 3 mei 2018 het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de UTB vernietigd, omdat de inspecteur niet had aangetoond dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong waren.

In hoger beroep heeft het Hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de inspecteur wel degelijk aan zijn bewijslast had voldaan. Het Hof stelde vast dat de zonnepanelen, die via Taiwan naar Nederland waren geïmporteerd, van Chinese oorsprong waren. Dit oordeel was gebaseerd op de aangiftegegevens van de Taiwanese en Nederlandse douane, alsook op de bijbehorende handelsbescheiden. Het Hof concludeerde dat de inspecteur de herkomst van de zonnepanelen voldoende had aangetoond, ondanks enkele inconsistenties in de documentatie.

Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. De kostenveroordeling werd afgewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de kosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van nauwkeurige documentatie en bewijsvoering in douanerechtelijke procedures, vooral bij de import van goederen met complexe herkomst.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 18/00330
14 maart 2019
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,
tegen de uitspraak van 3 mei 2018 in de zaak met kenmerk HAA 16/2435 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X](voorheen [XX] ), gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. R. Andringa)
en
de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 19 mei 2015 aan belanghebbende een
uitnodiging tot betaling (hierna: UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 285.467,03 aan douanerechten (€ 239.454,14 aan antidumpingrechten en € 46.012,89 aan compenserende rechten).
1.2.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak, gedagtekend 31 maart
2016, de UTB gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank
heeft in haar uitspraak van 3 mei 2018 als volgt beslist (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de utb;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.251;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.”
1.4.
Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof
ingekomen op 8 juni 2018, aangevuld bij brief van 3 juli 2018. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2019. De zaak is
gelijktijdig behandeld met de zaak met kenmerk 18/00329. Verschenen zijn de
gemachtigde voornoemd en, namens de inspecteur, mr. C.C. Dekker en mr. B.C. Brouwer. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft de navolgende feiten vastgesteld.
“1. Op respectievelijk 21 maart 2014, 24 maart 2014, 3 april 2014, 4 april 2014 en 9 april 2014 (twee maal) heeft [A BV] in naam en voor rekening van eiseres in totaal zes aangiften gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van - kort gezegd - zonnepanelen met land van oorsprong Taiwan. De zonnepanelen zijn aangegeven onder Taric-code 8451 40 90 29. Bij de stukken bevinden zich twee Certificaten van Oorsprong van de New Taipei City Chamber of Commerce met vermelding van [B Ltd] te Taipei City (Taiwan) (hierna: [B Ltd] ) als exporteur en eiseres als importeur van telkens 3.136 solar modules. Blijkens de twee bills of lading die beide [B Ltd] als shipper en eiseres als consignee vermelden is de ene zending van 3.136 solar modules in vier containers met de nummers MOTU0514046, TCLU8238056, TCNU5604400 en TCLU6725538 en de andere zending van 3.136 solar modules is met vier containers met de nummers TCLU8511406, TGHU6787420, TCLU6456444 en TCNU6641244 van Taiwan naar Rotterdam vervoerd. Voorts bevinden zich bij de stukken twee facturen van [B Ltd] aan eiseres gedateerd 16 en 20 januari 2014 voor de levering van telkens 3.136 solar modules van het type [A-Type] . De twee packing lists houden telkens in dat het nettogewicht van die 3.136 solar modules [A-Type] 54.500 kg bedraagt. De utb heeft blijkens de opgave van verweerder ter zitting betrekking op in totaal 4.431 zonnepanelen.
2. In het missierapport van 21 april 2015 van het antifraudebureau van de Commissie (hierna: OLAF) staat onder meer het volgende:
“1. Purpose of the mission
On 14.09.2014 (…) OLAF formally requested the Taiwanese authorities, via the Taipei Representative Office in Brussels, for assistence concerning the suspected transshipment of Chinese (People’s Republic of China) solar panels via Taiwan. By email dated 14.10.2014 (…) OLAF was informed by the Taipei Representative Office that the Bureau of Foreign Trade (hereafter BOFT) and Taiwanese Customs had agreed to meet the joint EU mission team from 17 to 21.11.2014. (…)
The objectives of the mission were:
1) the collection of the evidence on the suspected transshipments of Chinese solar panels via Taiwan which should be available at the Taiwanese Customs authorities;
2) the analysis of data from import and export databases held by Taiwanese Customs and the matching of this information with import data provided to OLAF by the Member States;
3) to visit a selection of Taiwanese companies that had been identified as suppliers of solar panels to EU importers in order tot determine their role in these operations and to collect the necessary evidence of the suspected transshipment of Chinese panels via Taiwan territory.

2.Mission activities

(…)
He representatives of the BOFT confirmed that company visits had been arranged for te following five companies:
(…).
Prior to the mission OLAF had decided not to include company visits tot he premises of the companies of
[B Ltd](…) and
[C Ltd](…) , as these companies had already previously been indentified by OLAF as being actively involved in the transshipment of Chinese fasteners via Taiwanese territory, and it was thus concluded that a visit tot he premises of these companies would bring no added value at all.
The investigative activities during the mission thus focused on solar modules imported into the EU, and the corresponding documents indentifying the above mentioned 8 Taiwanese companies as possible consignors. A master list covering such consignements (in total 1,456 containers) had been prepaired by OLAF upon receipt, prior to the mission, of information provided by EU Member States, this list intended to serve as a tool during the mission in order to identify possible transshipment of Chinese solar modules via Taiwanese territory. Taiwanese Customs and the BOFT received a copy of this master list on 17.11.2014 (Annex 1). (…)
Taiwenese Customs confirmed the fact that no processing activities were permitted in the Free Trades Zones and that the import of Chinese solar modules and cells into Taiwan was strictly forbidden. Transshipment of such goods is allowed through free zones and bonded warehouses. The customs procedure to be followed is as follows:
(…)
-import into a free zone: customs declaration F1
-export from a free zone: customs declaration F5
(…).
OLAF also informed the BOFT of the meetings held with the Taiwanese Customs and explained that the data of incoming and outgoing consignments in the Free Trade Zone indicatest that a significant number of Chinese solar modules consignments have been routed via the Free Trade Zone in Taiwan. Theses consignements have been misdescribed at import into the EU as originating in Taiwan. (…)

3.Results

For reasons of clarity, the information obtained both during and after the mission is jointly presented in this mission report.
3.1.
General
On the occasion of a visit by Taiwanese Customs to OLAF between 24 and 27.11.2014 an excel file (including imports and exports) was handed over to OLAF that covers transshipment data (linked import-export records for the Free Trade Zone) (Annex 3).
(…) Annex 3 is a detailed overview of the consignments imported from the PR China and the corresponding re-exports. The following details are mentioned in the original Taiwanese data:
 Date of export declaration
 Export declaration number
 Customs regime
 Country of destination
 Taiwanese exporter
 Buyer (destination)
 HS code
 Commodity description
 Quantity, unit and weight
 FOB Value
 Export container number
 Reference of import declaration (is obligatory in the export declaration and via this number the export is linked tot the import)
 Reference of import item
 Date of import declaration
 Taiwanese import declaration number
 Customs regime
 Country of origin
 Chinese seller
 Item
 HS code
 Commodity description
 Quantity, unit and weight
 Import container number
(…)
3.2.
Matched consignments so far
The matching between data provided by the EU Member States and the data transmitted by Taiwanese Customs led tot he establishment of a list with 5111 lines (the excel table “Match TW ML Container (full) refers – Annex 5).
This results into an immediate match for
925 containers(the excel table “Match TW ML Container (unique)” refers – Annex 6).
(…)”
3. Annex 3 bij het OLAF-rapport houdt onder meer in dat op 23 januari 2014 in de Free Trade Zone te Taiwan een exportaangifte is gedaan voor de uitvoer naar Nederland van 3.136 solar modules, type [A-Type] met een nettogewicht van 54.500 kg. De Taiwanese exporteur is [C Ltd] en de koper is [D Ltd] . De exportcontainernummers zijn MOTU0514046, TCLU6725538, TCLU8238056 en TCNU5604400. Deze uitvoeraangifte is gekoppeld aan een op 22 januari 2014 gedane invoeraangifte voor de invoer in Taiwan van 3.136 solar modules, type [A-Type] met een nettogewicht van 54.500 kg. Het in de invoeraangifte aangegeven land van oorsprong is CN en de Chinese verkoper is [E Ltd] . Op 28 januari 2014 is in de Free Trade Zone te Taiwan een exportaangifte gedaan voor de uitvoer naar Nederland van 3.136 solar modules, [B-Type] met een nettogewicht van 54.500 kg. De Taiwanese exporteur is [C Ltd] en de koper is eiseres. De exportcontainernummers zijn TCLU6456444, TCLU8511406, TCNU6641244 en TGHU6787420. Deze uitvoeraangifte is gekoppeld aan een op 27 januari 2014 gedane invoeraangifte voor de invoer in Taiwan van 3.136 solar modules, [B-Type] met een nettogewicht van 54.500 kg. Het in de invoeraangifte aangegeven land van oorsprong is CN en de Chinese verkoper is [E Ltd] .”
2.2.
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de UTB terecht aan belanghebbende is uitgereikt. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of de inspecteur is geslaagd in de op hem rustende bewijslast dat de ingevoerde zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan. Zij heeft daartoe als volgt overwogen:
“13. Ten aanzien van het antwoord op de vraag of verweerder aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, overweegt de rechtbank als volgt. In annex 3 wordt melding gemaakt van een op 28 januari 2014 gedane exportaangifte voor de uitvoer uit Taiwan naar Nederland van 3.136 solar modules van het [B-Type] met als Taiwanese exporteur [C Ltd] . Deze gegevens komen niet terug in de bescheiden die in Nederland bij de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer zijn overgelegd. Volgens die bescheiden zijn uitsluitend solar modules van het type [A-Type] door de Taiwanese exporteur [B Ltd] aan eiseres verkocht. De op 23 januari 2014 gedane exportaangifte voor de uitvoer van Taiwan naar Nederland ziet op 3.136 solar modules van het type [A-Type] met als Taiwanese exporteur [C Ltd] en koper [D Ltd] . Volgens de bescheiden die in Nederland bij de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer zijn overgelegd, is de Taiwanese exporteur [B Ltd] en is de koper eiseres. Deze inconsistenties zien op dusdanig essentiële gegevens dat de rechtbank hierdoor - zeker indien deze inconsistenties voor beide aangiften in onderlinge samenhang worden bezien - gerede twijfel heeft of de in Taiwan gemaakte koppeling juist is en of de containers die vanuit Taiwan naar Nederland zijn uitgevoerd zonnepanelen bevatten die destijds in Taiwan zijn ingevoerd met de aangegeven oorsprong China. Dat, gelijk verweerder ter zitting heeft opgemerkt, papier geduldig is en dat OLAF heeft geconstateerd dat [B Ltd] en [C Ltd] actief betrokken waren bij het overslaan van Chinese bevestigingsmiddelen via Taiwan, doet daar niet aan af. Verweerder heeft derhalve niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan.
14. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.”
4.2.
Het Hof komt tot een ander oordeel dan de rechtbank. Het traject dat de onderwerpelijke zonnepanelen hebben afgelegd van China via de Taiwanese vrije zone naar Nederland is op basis van de containernummers volledig te volgen in de door de inspecteur overgelegde aangiftegegevens van de Taiwanese en Nederlandse douane en de tot het procesdossier behorende handelsbescheiden:
- Op 22 en 27 januari 2014 is een tweetal aangiften F1 gedaan, waarmee in totaal acht containers met daarin 6.272 zonnepanelen (nettogewicht 109.000 kg), alle afkomstig van de Chinese fabrikant [E Ltd] zijn binnengebracht in de Taiwanese vrije zone, onder vermelding van de containernummers waarmee de goederen van China naar Taiwan zijn vervoerd (zie Annex 3 bij het missierapport).
- Op respectievelijk 23 en 28 januari 2014 zijn de voormelde 6.272 zonnepanelen middels een tweetal aangiften F5 ten uitvoer aangegeven, geladen in acht (andere) containers, waarvan de nummers in de aangifte zijn vermeld. Het nummer van de invoeraangifte F1 is telkens vermeld in de desbetreffende uitvoeraangifte F5, zodat omtrent de juistheid van de door de Taiwanese douane gemaakte “match” geen redelijke twijfel kan bestaan, nog daargelaten dat de in de aangiften F1 en F5 vermelde aantallen, gewichten en typenummers volledig overeen komen (vgl. Annex 3 bij het missierapport).
- De vier containers welke ten uitvoer zijn aangegeven op 23 januari 2014 (MOTU0514046, TCLU8238056, TCNU5604400 en TCLU6725538), met een gezamenlijk nettogewicht van 54.500, zijn blijkens de vermeldingen in de uitvoeraangifte geladen aan boord van het schip “APL Yangshan”, met als land van bestemming “NL” (vgl. bijlage 14 bij het beroepschrift in eerste aanleg).
De vier containers welke ten uitvoer zijn aangegeven op 28 januari 2014 (TCLU8511406, TGHU6787420, TCLU6456444 en TCNU6641244), met een gezamenlijk nettogewicht van 54.500 kg, zijn blijkens de vermelding in de uitvoeraangifte geladen aan boord van het schip “NYK Orion”, met als land van bestemming “NL”(vgl. bijlage 14 bij het beroepschrift in eerste aanleg).
- Tot de gedingstukken behoren twee bills of lading van [F Ltd] . Blijkens de vermeldingen op de bill of lading met nummer MOLU13501088095 zijn de vier containers met de containernummers vermeld in de aangifte ten uitvoer van 23 januari 2014 (MOTU0514046, TCLU8238056, TCNU5604400 en TCLU6725538) op 27 januari 2014 aan boord van het schip “APL Yangshan” geladen, met bestemming (port of discharge) Rotterdam. De containers bevatten volgens de bill of lading 112 pallets met 3.136 stuks zonnepanelen, met een gezamenlijk brutogewicht van 54.900 kg.
Blijkens de vermeldingen op de bill of lading met nummer MOLU13501090045 zijn de vier containers met de containernummers vermeld in de aangifte ten uitvoer van 28 januari 2014 (TCLU8511406, TGHU6787420, TCLU6456444 en TCNU6641244) op 3 februari 2014 aan boord van het schip “NYK Orion” geladen, met bestemming (port of discharge) Rotterdam. De containers bevatten volgens de bill of lading 112 pallets met 3.136 stuks zonnepanelen, met een gezamenlijk brutogewicht van 54.900 kg.
- De aangiften ten invoer welke het onderwerp vormen van de bestreden UTB kunnen alle worden gerelateerd aan de voormelde containernummers:
- Aangifte [aangiftenummer 1] vermeldt de containernummers MOTU0514046 en TCLU8238056. Als voorafgaand document is bill of lading MOLU13501088095 vermeld en als vervoermiddel “APL Yangshan”. Het in de aangifte vermelde nettogewicht komt overeen met een evenredig deel van het nettogewicht vermeld in de Taiwanese aangiften F1 en F5 en het brutogewicht komt over een met een evenredig deel van het brutogewicht vermeld in de bill of lading.
- Tot de aangiftebescheiden bij aangifte [aangiftenummer 2] behoort de bill of lading met nummer MOLU13501088095, zodat vast staat dat ook deze zonnepanelen afkomstig zijn uit de containers welke op deze bill of lading zijn vervoerd van Taiwan naar Rotterdam. Tot de aangiftebescheiden behoort bovendien een factuur met nummer [factuurnummer 1] , welke factuur eveneens deel uitmaakt van de aangiftebescheiden behorende bij voormelde aangifte [aangiftenummer 1] . Het in de aangifte vermelde nettogewicht komt overeen met een evenredig deel van het nettogewicht vermeld in de Taiwanese aangiften F1 en F5 en het brutogewicht komt over een met een evenredig deel van het brutogewicht vermeld in de bill of lading.
- Tot de aangiftebescheiden bij aangifte [aangiftenummer 3] behoort de bill of lading met nummer MOLU13501090045, zodat vast staat dat deze zonnepanelen afkomstig zijn uit de containers welke op deze bill of lading zijn vervoerd van Taiwan naar Rotterdam. Tot het aangiftedossier behoren ook twee facturen betreffende de levering door belanghebbende aan haar afnemers. Beide facturen betreffen een volle container (784 stuks). Door de aangever is met pen het containernummer op de factuur aangetekend: “TCLU 851140-6” respectievelijk “TGHU 678742-0”. Het in de aangifte vermelde nettogewicht komt overeen met een evenredig deel van het nettogewicht vermeld in de Taiwanese aangiften F1 en F5 en het brutogewicht komt over een met een evenredig deel van het brutogewicht vermeld in de bill of lading.
- Tot de aangiftebescheiden bij aangifte [aangiftenummer 4] behoort de bill of lading met nummer MOLU13501090045, zodat vast staat dat deze zonnepanelen afkomstig zijn uit de containers welke op deze bill of lading zijn vervoerd van Taiwan naar Rotterdam. Tot de aangiftebescheiden behoort bovendien een factuur met nummer [factuurnummer 2] , welke factuur eveneens deel uitmaakt van de aangiftebescheiden behorende bij voormelde aangifte [aangiftenummer 3] . Het in de aangifte vermelde nettogewicht komt overeen met een evenredig deel van het nettogewicht vermeld in de Taiwanese aangiften F1 en F5 en het brutogewicht komt over een met een evenredig deel van het brutogewicht vermeld in de bill of lading.
- Tot de aangiftebescheiden behorende bij aangifte [aangiftenummer 5] (403 stuks) behoort zowel de bill of lading met nummer MOLU13501088095 als de bill of lading met nummer MOLU13501090045, zodat vast staat dat deze zonnepanelen afkomstig zijn uit de containers welke op deze bills of lading zijn vervoerd van Taiwan naar Rotterdam. Uit de aangiftebescheiden blijkt dat 149 stuks afkomstig zijn uit de containers vervoerd met bill of lading MOLU13501088095 en 249 stuks uit de containers welke zijn vervoerd met bill of lading MOLU13501090045. Het in de aangifte vermelde nettogewicht komt overeen met een evenredig deel van het nettogewicht vermeld in de Taiwanese aangiften F1 en F5 en het brutogewicht komt overeen met een evenredig deel van het brutogewicht vermeld in de bill of lading.
4.3.
De rechtbank heeft op zichzelf met juistheid vastgesteld dat beide uitvoeraangiften F5 als exporteur [C Ltd] vermelden en niet de in de Nederlandse invoeraangiften en aangiftebescheiden vermelde exporteur [B Ltd] . De inspecteur heeft in hoger beroep verklaard dat [C Ltd] een in de vrijhaven werkzame logistieke dienstverlener is, die (meestal) haar eigen naam als importeur en/of exporteur vermeldt in aangiften F1 en/of F5. Ter illustratie heeft de inspecteur een verslag overgelegd van een bedrijfsbezoek van OLAF aan [C Ltd] in het kader van een onderzoek naar het ontduiken van antidumpingrechten op de invoer van fietsen uit China door omleiding via Taiwan (visit report OF/2016/0622/B1), waarin onder meer het volgende is vermeld:
“(…) With regard to transhipments of Chinese bicycles through the FTZ (
Hof: Free Trade Zone), [C Ltd] reports inward and outward movements of goods to Customs. These movements are declared under types of declaration F1 and F5, respectively. The name of [C Ltd] mainly appears as the importer and exporter in F1 and F5 declarations. However, the Taiwanese trading company that owns the goods could also be mentioned as exporter in F5 declarations. (…)”
In het licht van het voorgaande kan de vermelding van [C Ltd] als exporteur niet als een inconsistentie in de Taiwanese uitvoeraangiften worden aangemerkt.
4.4.
De rechtbank heeft eveneens met juistheid vastgesteld dat in de Taiwanese uitvoeraangifte F5 van 23 januari 2014 (nr. [nummer] ) als verkoper is vermeld “ [D Ltd] ” en niet “ [XX] ”. Uit de onder 4.2 genoemde bills of lading (MOLU13501088095 en MOLU13501090045) blijkt evenwel dat [D Ltd] het bedrijf is dat dient te worden geïnformeerd als de containers in de haven van Rotterdam arriveren: op beide bills of lading is [XX] vermeld als “Consignee” en [D Ltd] als “Notify Party”. In uitvoeraangifte nr [nummer] heeft derhalve slechts een verwisseling plaatsgevonden van de voormelde in de handelsbescheiden genoemde namen.
4.5.
Gelet op het vorenoverwogene lijdt het naar ’s Hofs oordeel geen twijfel dat de in de bestreden UTB betrokken zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn. In de enkele omstandigheid dat in de Taiwanese uitvoeraangifte van 28 januari 2014 (nr. [aangiftenummer 6] ) een ander typenummer ( [B-Type] ) wordt genoemd dan in de Nederlandse aangiften en aangiftebescheiden ( [A-Type] ), ziet het Hof geen grond om tot een ander oordeel te komen. De met genoemde aangifte uitgevoerde containers (TCLU8511406, TGHU6787420, TCLU6456444 en TCNU6641244) bleken bij aankomst in Nederland zonnepanelen van het type [A-Type] te bevatten. Dit volgt zowel uit de vermeldingen in de desbetreffende aangiften ( [aangiftenummer 3] , [aangiftenummer 4] en [aangiftenummer 5] 01) als uit de bij deze aangiften behorende bescheiden. Illustratief is in dit verband aangiftedossier [aangiftenummer 5] 01 + 02, waarbij een factuur met nummer [factuurnummer 3] is gevoegd, afkomstig van belanghebbende en gericht aan [G Ltd] , voor de levering van 403 zonnepanelen van het type [A-Type] : 149 zonnepanelen zijn afkomstig uit de containers welke op 23 januari 2014 ten uitvoer zijn aangegeven met aangiftenummer (F5) [nummer] met vermelding van typenummer [A-Type] en 254 zonnepanelen zijn afkomstig uit de containers welke op 28 januari 2014 ten uitvoer zijn aangegeven met aangiftenummer (F5) [aangiftenummer 6] met vermelding van typenummer [B-Type] . Er is daarom geen redelijke twijfel mogelijk dat laatstgenoemde vermelding van typenummer [B-Type] in aangiftenummer [aangiftenummer 6] onjuist is.
Slotsom
4.6.
De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd.

5.Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter, H.E. Kostense en C.J. Hummel, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van Dapperen, als griffier. De beslissing is op 14 maart 2019 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.