Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
STAAT DER NEDERLANDEN (het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (Rijksvastgoedbedrijf),
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
primaira) [geïntimeerde sub 1] te veroordelen om mee te werken aan eigendomsoverdracht van de panden aan [appellant] om niet en b) te bepalen dat bij uitblijven van die medewerking het te wijzen vonnis daarvoor in de plaats treedt,
subsidiair– te weten voor het geval dat vast komt te staan dat [geïntimeerde sub 1] die medewerking niet kan verlenen – [geïntimeerde sub 1] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat en
primair en subsidiair[geïntimeerde sub 1] te veroordelen in de proceskosten, inclusief beslagkosten en nakosten. Hij heeft daartoe, kort gezegd, het volgende gesteld. Het OM heeft op 10 januari 2012 krachtens artikel 94 Sv ten laste van [appellant] strafrechtelijk beslag onder [geïntimeerde sub 1] doen leggen op de panden. [appellant] wordt door het OM beschouwd als economisch eigenaar van de panden. [geïntimeerde sub 1] is daarvan juridisch eigenaar. [geïntimeerde sub 1] heeft volgens het proces-verbaal van verhoor van 27 januari 2012 verklaard bereid te zijn een transactie aan te gaan om verdere strafvervolging te voorkomen, waarbij hij afstand doet van de panden die op zijn naam staan en/of van banktegoeden in Nederland die op zijn naam staan, maar waarvan kan worden aangenomen dat [appellant] en/of anderen daarvan de daadwerkelijke eigenaren zijn. [appellant] is belanghebbende, omdat de panden zijn aangekocht met familiekapitaal, en heeft ernstige reden te vrezen dat de panden door toedoen van het OM zullen worden vervreemd door middel van overdracht om niet aan de Staat, waardoor teruggave in het kader van de strafzaak niet meer mogelijk zal zijn, aldus (nog steeds) [appellant] . [geïntimeerde sub 1] en de Staat hebben tegen deze vordering verweer gevoerd. Tegen de overwegingen en beslissing van de rechtbank in reconventie zijn geen (incidentele) grieven gericht, zodat deze hierna verder onbesproken blijven.