ECLI:NL:GHAMS:2019:247
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.H.C. van Ginhoven
- A.M.P. Geelhoed
- M. Senden
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand na vrijspraak in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure naar aanleiding van een verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand na een vrijspraak in een strafzaak. De verzoeker, geboren in 1965, had een verzoek ingediend op basis van de artikelen 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) om een vergoeding van kosten die hij had gemaakt voor rechtsbijstand en deskundigen. Het hof heeft kennisgenomen van de stukken en de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift.
De rechtbank Noord-Holland had eerder op 18 juni 2018 een beschikking gegeven waarin het verzoek van de verzoeker gedeeltelijk was toegewezen. Het hof oordeelde dat de klaagschriftprocedure in rechtstreeks verband staat met de strafzaak, waarin de verzoeker was vrijgesproken. Het hof heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor toewijzing van de kosten van rechtsbijstand, zowel op basis van artikel 591 Sv als artikel 591a Sv. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de verzoeken van de verzoeker toegewezen, waarbij een vergoeding van € 980,10 voor deskundigenkosten en € 30.908,49 voor rechtsbijstand is toegekend.
De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de voorzitter mr. J.H.C. van Ginhoven de tenuitvoerlegging van de beschikking heeft bevolen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.