ECLI:NL:GHAMS:2019:2501

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
23-002693-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodweer als verdediging tegen wederrechtelijke aanranding in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1963, was werkzaam als portier bij een café in Amsterdam en werd beschuldigd van mishandeling van een klant, [slachtoffer 1], op 30 oktober 2017. De verdachte had de klant, die dronken en mogelijk onder invloed van drugs was, uit het café verwijderd en vervolgens buiten geconfronteerd. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte enkele vuistslagen uitgedeeld aan [slachtoffer 1], die hierdoor gewond raakte.

De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 1000,00 of 20 dagen hechtenis, terwijl de raadsman vrijspraak bepleitte op basis van noodweer. Het hof heeft de camerabeelden en de verklaringen van de betrokkenen in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich op proportionele wijze had verdedigd tegen de agressieve gedragingen van [slachtoffer 1]. Ondanks dat [slachtoffer 1] een stap achteruit deed op het moment van de laatste vuistslag, was de directe dreiging voor de verdachte en andere bezoekers van het café nog niet geweken. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling en het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002693-18
datum uitspraak: 1 juli 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-091404-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 juni 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen tegen/in/op het gezicht van die [slachtoffer 1], in elk geval tegen/in/op het lichaam van die [slachtoffer 1] te stompen en/of te slaan;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1000,00, subsidiair 20 dagen hechtenis.

Vrijspraak

De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de verdachte uit noodweer heeft gehandeld.
Op grond van de inhoud van de stukken van het dossier en de ter terechtzitting in hoger beroep afgespeelde camerabeelden stelt het hof het volgende vast.
De verdachte was ten tijde van het tenlastegelegde werkzaam als portier bij café [naam] te Amsterdam. Omstreeks 03.30 uur werd hij erop geattendeerd dat een klant van het café vervelend gedrag vertoonde. Deze klant, aangever [slachtoffer 1], bleek dronken te zijn en had naar indruk van de verdachte ook drugs gebruikt. Nadat de verdachte hem een paar keer had aangesproken, heeft hij [slachtoffer 1] uit het café verwijderd. Vervolgens is [slachtoffer 1] buiten voor de ingang van het café door de verdachte tot rust gemaand en heeft hij aan zijn collega [naam 2] gevraagd de jas van [slachtoffer 1] op te halen uit het café. [slachtoffer 1] probeerde daarop het café weer binnen te gaan. De verdachte liet dit niet toe waarop [slachtoffer 1] slaande bewegingen maakte naar de verdachte. De verdachte heeft op zijn beurt enkele rake vuistslagen aan [slachtoffer 1] uitgedeeld. De laatste vuistslag van de verdachte raakte [slachtoffer 1] vol tegen het hoofd, waardoor [slachtoffer 1] gestrekt ging en even roerloos op de grond bleef liggen. De verdachte heeft vervolgens zijn positie als portier bij de deur van het café weer ingenomen. [slachtoffer 1] is, nadat hij was opgestaan, weer richting de deur gegaan van welke plek hij door de inmiddels weer naar buiten gekomen [naam 2] is verwijderd. Even later is [slachtoffer 1] door de politie aangehouden. De verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 1] hem gedurende het incident meermalen heeft bedreigd. Ook [naam 2] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] zich bedreigend uitliet naar hem en de verdachte.
De advocaat-generaal heeft het standpunt ingenomen dat de verdachte zich weliswaar mocht verdedigen tegen [slachtoffer 1] maar dat de laatste vuistslag niet proportioneel was aangezien [slachtoffer 1] juist een stap achteruit had gedaan en de verdachte daarom geen beroep op noodweer toekomt.
Het hof is van oordeel dat de verdachte zich op proportionele wijze heeft verdedigd tegen [slachtoffer 1]. In die beoordeling neemt het hof mee dat [slachtoffer 1] zich binnen en buiten het café agressief gedroeg, zich bedreigend uitliet jegens de verdachte en de verdachte als portier de taak had de veiligheid van bezoekers van het café te waarborgen. Hij kon daarom de confrontatie met [slachtoffer 1] bij de ingang van het café niet uit de weg gaan, terwijl daar op dat moment ook nog geen assistentie van een collega aanwezig was en hij alleen stond tijdens het agressieve handelen van [slachtoffer 1]. Dat [slachtoffer 1] op het moment dat de verdachte hem een vuistslag tegen het hoofd gaf juist een stap achteruit had gedaan, maakt naar het oordeel van het hof niet dat daarmee de directe dreiging voor de verdachte of de zich voor de ingang bevindende bezoekers van het café was geweken. Onder die omstandigheden acht het hof ook die vuistslag nog gerechtvaardigd.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 juli 2019.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]