Uitspraak
1.[appellant],
[appellante],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[persoon 1]en
[persoon 2]),
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
grief 1en
grief 5falen.
grief 2,
grief 3en
grief 4evenmin terecht zijn voorgesteld.
grief 6moet worden verworpen en dat
grief 7, die immers afhankelijk is van het welslagen van de daaraan voorafgaande grieven, hetzelfde lot deelt.
grief 8faalt.
grief 9ten dele slaagt en voor het overige faalt. Omdat [geïntimeerden], voor zover de grief slaagt, zich noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep tegen toewijzing van de desbetreffende vordering heeft verzet, ziet het hof geen aanleiding om tot een andere verdeling van de proceskosten van het geding in eerste aanleg te komen dan de rechtbank heeft bepaald.
grief 10. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd, behoudens voor zover het de (onder 3.16 besproken) vordering in reconventie betreft, die (alsnog) zal worden toegewezen. [appellanten] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.