Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primairhet bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vordering van Lecc zal afwijzen en
subsidiairhet bestreden vonnis gedeeltelijk zal vernietigen en zal bepalen dat de parkbijdrage die [appellant] dan verschuldigd is € 450,- excl. btw per jaar bedraagt, te vermeerderen met btw en te vermeerderen met de tussen partijen geldende indexering en dat betaling plaatsvindt vanaf 1 februari 2016, zowel
primair als subsidiairmet veroordeling van Lecc in de kosten van het geding in beide instanties, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
2.Feiten
GEBRUIK GEMEENSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN
het recht van eigendom (...) met betrekking tot twee recreatiewoningen met ondergrond en tuin, staande en gelegen te [plaats] , Park De Horn [X] , kadastraal bekend gemeente HARENKARSPEL, sectie I, nummer 5034, ter grootte van een are en achtenvijftig centiare (1 a 58 ca).’
VERVALLEN PARKVOORWAARDEN
3.Beoordeling
grief 1komt [appellant] op tegen de overweging van de rechtbank dat de notaris hem voorafgaand aan de leveringsakte, bij brief van 17 december 2015, uitdrukkelijk heeft gewaarschuwd voor de eventuele gevolgen van het niet opnemen van het kettingbeding. [appellant] stelt dat hij de waarschuwing van de notaris van 17 december 2015 nooit heeft ontvangen. De enige waarschuwing die [appellant] indirect heeft bereikt is de e-mail van de notaris van 25 mei 2016 aan de advocaat van [S] , waarin de notaris zegt partijen te hebben gewaarschuwd, echter dit was pas ver na het passeren van de akte, aldus [appellant] .
- een ontwerp van de akte van levering en een toelichting op de inhoud van de akte;
- de nota van afrekening.
grief 2komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Lecc omdat hij op de hoogte was van het kettingbeding en profiteerde van de door [S] gepleegde wanprestatie. [appellant] heeft gesteld dat de enkele wetenschap van het bestaan van het kettingbeding onvoldoende is om te kunnen concluderen dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. [appellant] had een reden om het kettingbeding bij aankoop vervallen te verklaren, namelijk de verklaring van [O] van De Horn BV (hierna: [O] ). Daarnaast heeft [appellant] aangevoerd dat hier geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die meebrengen dat zijn handelen jegens Lecc onrechtmatig is. Zijn enkele wetenschap, indien al aanwezig, dat Lecc schade zou kunnen leiden, is volgens [appellant] daartoe niet voldoende.
grief 3komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat hij twee maal € 450,- exclusief btw te vermeerderen met indexering per jaar gerekend vanaf 1 februari 2016 aan Lecc verschuldigd is. [appellant] heeft gesteld dat hij één perceel heeft gekocht en geleverd gekregen, en dus maar één keer de parkbijdrage is verschuldigd. Nu de leveringsakte niet bepaalt dat het aantal parkbijdragen gelijk is aan het aantal huizen op het perceel heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat [appellant] twee maal de parkbijdrage is verschuldigd.