ECLI:NL:GHAMS:2019:291

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
7 februari 2019
Zaaknummer
200.241.862/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van zaken in hoger beroep met betrekking tot Solidiam N.V. en [X]

In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 5 februari 2019, wordt de incidentele vordering tot voeging van twee zaken behandeld. De zaak betreft Solidiam N.V., appellante in de hoofdzaak en verweerster in het incident, en [X], geïntimeerde in de hoofdzaak en eiser in het incident. Solidiam is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 21 maart 2018, waarin [X] als eiser optrad tegen Solidiam en andere gedaagden. De vordering tot voeging is ingediend door [X], die stelt dat de zaken verknocht zijn. Solidiam heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof over deze vordering.

Het hof heeft vastgesteld dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt voldaan, en heeft besloten de zaken te voegen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 19 februari 2019 voor beraad partijen, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.241.862/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/633973 / HA ZA 17-801
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 februari 2019
inzake
SOLIDIAM N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. M.A.D. Bol te Rotterdam,
tegen
[X],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat: mr. P.J. Soede te Utrecht,
Partijen worden hierna Solidiam en [X] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Solidiam is bij dagvaarding van 19 juni 2018 in hoger beroep gekomen van het vonnis dat de rechtbank Amsterdam op 21 maart 2018 onder bovenvermeld zaak-/rolnummer heeft gewezen tussen [X] als eiser en [Y] , [erven Z] en Solid Assets B.V. (hierna tezamen: [Y] c.s.) en Solidiam als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens incidentele memorie tot voeging ex artikel 222
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties;
- akte tot referte in het incident.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.
[X] heeft incidenteel gevorderd dat de onderhavige zaak wordt gevoegd met de bij dit hof onder zaaknummer 200.242.050/01 aanhangige zaak tussen [X] als appellant en [Y] c.s. als geïntimeerden.
Solidiam heeft zich voor wat betreft de gevraagde voeging gerefereerd aan het oordeel van het hof.

2.Beoordeling

2.1
[X] heeft voeging gevorderd op de grond dat de beide zaken verknocht zijn. Solidiam heeft zich, als gezegd, ten aanzien van de onderhavige incidentele vordering gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.2
Uit hetgeen [X] heeft aangevoerd volgt dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv wordt voldaan. De zaken zullen derhalve worden gevoegd.
2.3
De beslissing over de kosten zal worden aangehouden. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor beraad partijen.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
voegt de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.242.050/01;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 19 februari 2019 voor beraad partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, J.C.W. Rang en A.R. Sturhoofd en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2019.