ECLI:NL:GHAMS:2019:3274

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2019
Publicatiedatum
9 september 2019
Zaaknummer
23-003010-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving bijzondere voorwaarden

Op 9 september 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure met parketnummer 23-003010-17. Deze zaak betreft de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, die eerder was opgelegd in een arrest van 29 juni 2018. De veroordeelde had zich schuldig gemaakt aan het niet naleven van bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden. De advocaat-generaal had op 17 juli 2019 een vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te gelasten, omdat de veroordeelde niet had voldaan aan de verplichtingen om zich te melden bij de reclassering en deel te nemen aan een behandeling voor zijn alcoholgebruik.

Tijdens de zitting was de veroordeelde niet aanwezig, noch zijn raadsman, die had aangegeven geen contact te hebben kunnen krijgen met zijn cliënt. De reclasseringswerker was wel aanwezig en bevestigde dat de veroordeelde meerdere keren was uitgenodigd voor afspraken, maar dat hij niet was verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde eerder kansen had gekregen om aan de voorwaarden te voldoen, maar dat hij deze niet had benut. Gezien de niet-naleving van de bijzondere voorwaarden heeft het hof besloten de vordering van de advocaat-generaal toe te wijzen en de voorwaardelijke gevangenisstraf alsnog ten uitvoer te leggen.

De beslissing is genomen door de rechters M.L.M. van der Voet, H.A. van Eijk en B.A.A. Postma, en is uitgesproken in de openbare zitting van het hof. De beslissing is gebaseerd op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, dat de mogelijkheid biedt om een voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen bij niet-naleving van de voorwaarden.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
rekestnummer: 000884-19
parketnummer: 23-003010-17
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Naar aanleiding van de op 23 juli 2019 ter griffie van dit gerechtshof ingekomen vordering van de advocaat-generaal bij dit hof d.d. 17 juli 2019 betreffende het op 14 juli 2018 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 29 juni 2018 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1978,
adres: [adres 1],
bij welk arrest voornoemde veroordeelde onder andere is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met bevel dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • verplicht is zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het arrest te melden bij de reclassering in Alkmaar, [adres 2], waarbij hij zich moet melden zolang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zal meewerken aan een intake bij de Divisie Forensische Poli Alkmaar (onderdeel van de ggz) of een soortgelijke instelling en aan een eventueel daaruit voortkomende behandeling. Mocht blijken dat een (afzonderlijke) interventie gericht op het alcoholgebruik van de veroordeelde alsnog geïndiceerd is, is de veroordeelde verplicht om mee te werken aan een aanmelding, intake en behandeling bij de Brijder verslavingszorg of een soortgelijke instantie,
is het hof tot de volgende beslissing gekomen.

Inhoud van de vordering

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting de tenuitvoerlegging van de bij voornoemd arrest voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden gevorderd.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer, waaronder een advies van Reclassering Nederland d.d. 2 juli 2019, ondertekend door [naam 1] en [naam 2], werkzaam bij Reclassering Nederland.
De veroordeelde en zijn raadsman mr. H.K. ter Brake zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Ter terechtzitting is telefonisch contact opgenomen met de raadsman, die heeft medegedeeld dat hij de oproeping wel had ontvangen maar geen contact heeft kunnen krijgen met zijn cliënt en hij zich in deze zaak ook niet had gesteld. Om deze reden is hij niet aanwezig ter zitting.
De reclasseringswerker [naam 1] is ter terechtzitting verschenen.

Beoordeling

De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld tot onder andere de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden waarvan thans de tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is eerder gevorderd bij vordering van de advocaat-generaal d.d. 14 september 2018. Het hof heeft op 27 november 2018 die vordering afgewezen om de veroordeelde nog eenmaal de kans te geven te voldoen aan de bijzondere voorwaarden, omdat ook niet kon worden uitgesloten dat destijds sprake was van communicatiestoornissen tussen de veroordeelde en de reclassering.
De onderhavige vordering is tijdig door de advocaat-generaal ingesteld.
Blijkens het advies van de Reclassering d.d. 2 juli 2019 heeft de veroordeelde de bijzondere voorwaarde betreffende de meldplicht en de behandelverplichting niet nageleefd. De veroordeelde is meerdere malen uitgenodigd voor een afspraak, maar het bleek niet mogelijk om met hem in contact te komen. Op grond hiervan wordt in het advies van Reclassering Nederland de conclusie getrokken dat de veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden.
Het hof overweegt dat de veroordeelde kansen zijn geboden, maar dat de veroordeelde de hem opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd doordat hij niet de afspraken met de reclassering is nagekomen. Op grond van het voorgaande en gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht vindt het hof het aangewezen te gelasten dat de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.

Beslissing

Het hof:
Wijst toede vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van 29 juni 2018 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Deze beslissing is genomen door mr. M.L.M. van der Voet, mr. H.A. van Eijk en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 september 2019.
mr. H.A. van Eijk en mr. B.A.A. Postma zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.