ECLI:NL:GHAMS:2019:366

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
13 februari 2019
Zaaknummer
200.236.390/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in internationale handelsgeschillen met forumkeuze

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Bugaboo International B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. Bugaboo had Staf S.R.L. aangeklaagd voor het niet betalen van facturen in het kader van een retailovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding nietig was, omdat de kennisgeving aan Staf niet tijdig zou zijn gedaan volgens de Betekeningsverordening. Bugaboo ging in hoger beroep en stelde dat de dagvaarding wel tijdig was en dat de Nederlandse rechter bevoegd was op basis van de forumkeuze in de overeenkomst.

Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de dagvaarding nietig was. De afgifte van de dagvaarding was tijdig en Staf had voldoende gelegenheid om verweer te voeren. Daarnaast oordeelde het hof dat de forumkeuze in de overeenkomst geldig was en dat de Nederlandse rechter bevoegd was om van het geschil kennis te nemen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en verwees de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling.

De beslissing benadrukt het belang van de geldigheid van forumkeuzebedingen in internationale overeenkomsten en de toepassing van Europese verordeningen op dit gebied. Het hof bevestigde dat de Nederlandse rechter bevoegd is, tenzij er sprake is van een nietigheid van de overeenkomst, wat in dit geval niet was aangetoond.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.236.390/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 6079446 CV EXPL 17-13959
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 februari 2019
inzake
BUGABOO INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. J.M.A. Zandvoort te Veghel,
tegen
de vennootschap naar Italiaans recht
STAF S.R.L.,
gevestigd te Rome, Italië,
geïntimeerde,
niet verschenen.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Bugaboo en Staf genoemd.
Bugaboo is bij dagvaarding van 27 oktober 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 1 augustus 2017, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Bugaboo als eiseres en Staf als gedaagde. Op 17 november 2017 is van de dagvaarding kennisgegeven aan Staf conform Verordening (EG) nr. 1393/2007 (hierna de Betekeningsverordening).
Bugaboo heeft een memorie van grieven ingediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Bugaboo heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen, zich bevoegd zal verklaren en - uitvoerbaar bij voorraad - Staf alsnog zal veroordelen tot
(i) betaling van € 19.105,51 aan hoofdsom, met daarover (ii) de contractuele rente van 1,5% per maand vanaf 29 november 2016 tot de dag van betaling en (iii) de kosten van het geding inclusief vertaalkosten ad € 669,71 en salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, met rente en nakosten, alsmede een certificaat af zal geven als bedoeld in artikel 53 Brussel I (EEX verordening) jo. Bijlage I EEX-verordening, met beslissing over de proceskosten, met rente.

2.Nietigheid inleidende dagvaarding en bevoegdheid

2.1
Het gaat in deze zaak om het volgende. Bugaboo, gevestigd in Nederland, en Staf, gevestigd in Italië, hebben op 18 november 2014 een retailovereenkomst gesloten in het kader waarvan Bugaboo aan Staf goederen heeft verkocht en geleverd. Artikel 15.2 van de overeenkomst houdt een forumkeuze in en luidt: “Alle uit de Overeenkomst voortvloeiende of op de Overeenkomst betrekking hebbende geschillen, zullen worden beslecht door de daartoe bevoegde rechter te Amsterdam, Nederland.” Bugaboo heeft Staf in rechte betrokken bij de kantonrechter te Amsterdam in verband het niet betalen van facturen en een vordering ingesteld van in hoofdsom € 19.105,51, met nevenvorderingen.
2.2
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het dagvaardingsexploot aan een gebrek leidt dat nietigheid meebrengt, om welke reden geen verstek tegen Staf is verleend. Hij heeft daartoe overwogen dat de termijn van dagvaarding in dit geval, waar het een in het buitenland gevestigde gedaagde betreft die een bekende woon- of verblijfplaats heeft in één van de EU-landen, tenminste vier weken is. Hoewel die termijn wel in acht is genomen, is niet gebleken van een tijdige kennisgeving als bedoeld in artikel 19 van de Betekeningsverordening, omdat daarvoor in beginsel een termijn van vier weken tussen datum van betekening en rolzitting aangehouden wordt om gedaagde in de gelegenheid te stellen zich te verweren en er geen aanleiding is een kortere termijn te hanteren, aldus de kantonrechter.
2.3
De kantonrechter heeft Bugaboo geen gelegenheid gegeven dat gebrek te herstellen omdat hij zich onbevoegd achtte van het geschil kennis te nemen. Daartoe heeft hij het volgende overwogen. De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen wordt beantwoord aan de hand van Verordening (EG) nr. 1215/2012 (ook genoemd de herschikte EEX-Verordening en hierna in navolging van de kantonrechter te noemen: EEX-Verordening). Artikel 4 lid 1 EEX-Verordening bepaalt kort gezegd dat zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat en artikel 5 lid 1 EEX-Verordening bepaalt dat zij slechts voor het gerecht van een andere lidstaat kunnen worden opgeroepen krachtens de in de afdelingen 2 tot en met 7 van de in hoofdstuk II gegeven regels. Verder memoreert de kantonrechter artikel 25 lid 1 van de EEX-Verordening, waarin is bepaald dat indien partijen ongeacht hun woonplaats een plaats hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht van die lidstaat bevoegd is, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft, welke bevoegdheid exclusief is, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Ten slotte verwijst de kantonrechter naar artikel 108 lid 1 Rv, waarin is bepaald dat als partijen bij een overeenkomst een rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen, die rechter bij uitsluiting bevoegd is van de zaak kennis te nemen, voor zover niet uit de overeenkomst anders voortvloeit, en naar artikel 108 lid 2 Rv, waarin onder meer staat dat indien het gaat om een vordering van ten hoogste € 25.000,- de overeenkomst (de forumkeuze) als bedoeld in lid 1 geen gevolg heeft, tenzij ze is aangegaan na het ontstaan van het geschil. De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat, omdat de vordering lager is dan dat bedrag en partijen de rechtskeuze (bedoeld zal zijn: de forumkeuze) zijn overeengekomen voor het ontstaan van het geschil, de door partijen overeengekomen rechtskeuze (ook hier zal weer bedoeld zijn: de forumkeuze) in de onderhavige situatie geen gevolg heeft en een beroep op artikel 25 EEX-Verordening niet slaagt. Volgens de kantonrechter is de rechter te Italië bevoegd op grond van de hoofdregel van artikel 4 EEX-Verordening.
2.4
Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Bugaboo met haar grieven op.
Grief 2houdt in dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat niet zou zijn gebleken van een tijdige kennisgeving aan Staf.
2.5
Deze grief slaagt. Terecht heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding tijdig is uitgebracht. Ingevolge artikel 19 van de Betekeningsverordening dient in een geval als dit, waarin het stuk daadwerkelijk aan gedaagde is afgegeven, deze afgifte zo tijdig te zijn geschied dat de gedaagde gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.
Nu de afgifte aan Staf op 30 mei 2017 heeft plaatsgevonden en er is gedagvaard tegen 20 juni 2017 valt niet in te zien dat Staf die gelegenheid niet heeft gehad en dat valt ook overigens nergens uit af te leiden (bijvoorbeeld uit correspondentie van haar op enigerlei moment over de zitting of de zittingsdatum).
2.6
Grief 1richt zich tegen de onbevoegdverklaring. Daartoe stelt Bugaboo dat de forumkeuze geheel conform artikel 25 EEX-Verordening tot stand is gekomen, de overeenkomst niet aan materiële nietigheid leidt en op grond van artikel 108 Rv op die forumkeuze geen uitzondering kan worden gemaakt.
2.7
Ook deze grief slaagt. De beslissing van de kantonrechter verdraagt zich niet met het grondwettelijk uitgangspunt dat binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften geen toepassing vinden, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Ook artikel 1 Rv is op dat uitgangspunt gebaseerd en brengt tot uitdrukking dat de bepalingen in dat wetboek inzake de rechtsmacht van de Nederlandse rechter slechts gelden voor zover te dien aanzien noch verdragen, noch verordeningen van de EU van toepassing zijn. In dit geval zijn partijen geheel conform de vereisten van artikel 25 EEX-Verordening overeengekomen hun geschillen voortvloeiend uit de overeenkomst te laten beslechten door de daartoe bevoegde rechter te Amsterdam (zijnde, gelet op de hoogte van de vordering, in dit geval de kantonrechter) terwijl van de in genoemd artikel genoemde uitzondering dat die overeenkomst nietig is niet is gebleken. Daarmee is de rechtsmacht van die rechter gegeven. Artikel 108 lid 2 Rv - dat overigens slechts ziet op de
relatievebevoegdheid van de Nederlandse rechter (ten aanzien waarvan hier, gezien de omstandigheid dat Staf in Italië is gevestigd, geen ander uitgangspunt kan gelden dan het forumkeuzebeding) - komt in dit geval dus geen betekenis toe.
2.8
De kantonrechter had dus verstek tegen Staf moeten verlenen, zich niet onbevoegd mogen verklaren en de zaak inhoudelijk moeten beoordelen. Nu niet beide partijen het hof hebben verzocht de zaak aan zich te houden, zal het hof de zaak ingevolge artikel 76 Rv terugverwijzen naar (de kantonrechter in) de rechtbank Amsterdam, om met inachtneming van het hierboven overwogene, en in de stand waarin het zich bevindt (dus met inachtneming van de in hoger beroep geformuleerde eis, onder meer inhoudend een certificaat als bedoeld in artikel 53 EEX-Verordening af te geven) op de hoofdzaak te worden beslist.
2.9
Het vonnis waarvan beroep zal derhalve worden vernietigd. Staf zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel. Ten behoeve van de executie van proceskosten zal het hof zoals gevorderd genoemd certificaat afgeven, dat afzonderlijk aan Bugaboo als belanghebbende partij zal worden verstrekt.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing terug naar de (kantonrechter in de) rechtbank Amsterdam;
veroordeelt Staf in de kosten van het geding in beide instanties, tot op heden aan de zijde van Bugaboo begroot op € 1.109,42 aan verschotten en € 300,- voor salaris voor de eerste aanleg en op € 806,42 voor verschotten en € 1.074,- voor salaris voor het hoger beroep telkens te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat ten aanzien van deze kostenveroordeling een certificaat als bedoeld in artikel 53 van de EEX-Verordening wordt afgegeven, dat afzonderlijk aan Bugaboo wordt verstrekt.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.K. Veldhuijzen van Zanten, L.A.J. Dun en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.