Uitspraak
1.[appellante sub 1] ,
[appellante sub 2],
[appellante sub 3],
[appellante sub 4],
[appellante sub 5] ,
[appellante sub 6],
[appellante sub 7],
[appellante sub 8],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante sub 1] tegen een beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin verlof werd geweigerd voor het leggen van conservatoire derdenbeslagen ten laste van Bouwinvest. De appellante, een projectontwikkelaar, is betrokken bij de herontwikkeling van voormalige ING-kantoorgebouwen en heeft geconcludeerd dat de leveringsbeslagen die door Bouwinvest zijn gelegd onterecht zijn. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de appellante niet summierlijk deugdelijkheid van haar vordering had aangetoond, omdat zij geen opheffing van de leveringsbeslagen had gevorderd in kort geding. Het hof heeft echter geoordeeld dat de voorzieningenrechter deze redenering niet kon volgen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante aan haar stelplicht heeft voldaan en dat er voldoende grond is voor het verlenen van het verzoek om conservatoir beslag te leggen. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en verlof verleend voor een bedrag van € 100.000.000,00, met de voorwaarde dat de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na de eerste beslaglegging wordt ingesteld.