In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2019 een eindarrest uitgesproken. Na het uitspreken van dit arrest heeft het hof geconstateerd dat er een kennelijke schrijffout in het dictum aanwezig was, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze fout betrof de vermelding van de begrote kosten aan de zijde van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), waar een bedrag van € 1.148,00 voor salaris onjuist was vermeld. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over het voornemen tot ambtshalve herstel, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.
In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat de fout eenvoudig te herstellen was. Het hof heeft daarom besloten om het dictum van het arrest van 11 juni 2019 te verbeteren. De verbetering houdt in dat de alinea die volgt na de bekrachtiging van het vonnis, nu correct vermeldt dat Metroprop c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep wordt veroordeeld, met de juiste bedragen voor de kosten aan de zijde van het UWV. Het hof heeft de verbetering op de minuut van het arrest gesteld, zodat de juiste bedragen nu zijn vastgelegd.
De uitspraak van het hof is gedaan door de meervoudige burgerlijke kamer en openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019. De betrokken partijen zijn Metroprop B.V. en de Stichting tot Behoud van de Monumenten Laurentius en Petronella als appellanten, en de Gemeente Heerlen en het UWV als geïntimeerden, met hun respectieve advocaten.