ECLI:NL:GHAMS:2019:3835

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
200.233.537/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van arrest met betrekking tot kostenveroordeling in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2019 een eindarrest uitgesproken. Na het uitspreken van dit arrest heeft het hof geconstateerd dat er een kennelijke schrijffout in het dictum aanwezig was, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze fout betrof de vermelding van de begrote kosten aan de zijde van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), waar een bedrag van € 1.148,00 voor salaris onjuist was vermeld. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over het voornemen tot ambtshalve herstel, maar zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

In de beoordeling heeft het hof vastgesteld dat de fout eenvoudig te herstellen was. Het hof heeft daarom besloten om het dictum van het arrest van 11 juni 2019 te verbeteren. De verbetering houdt in dat de alinea die volgt na de bekrachtiging van het vonnis, nu correct vermeldt dat Metroprop c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep wordt veroordeeld, met de juiste bedragen voor de kosten aan de zijde van het UWV. Het hof heeft de verbetering op de minuut van het arrest gesteld, zodat de juiste bedragen nu zijn vastgelegd.

De uitspraak van het hof is gedaan door de meervoudige burgerlijke kamer en openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019. De betrokken partijen zijn Metroprop B.V. en de Stichting tot Behoud van de Monumenten Laurentius en Petronella als appellanten, en de Gemeente Heerlen en het UWV als geïntimeerden, met hun respectieve advocaten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.233.537/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/617166/ HA ZA 16-1058
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 oktober 2019
inzake

1.METROPROP B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.
STICHTING TOT BEHOUD VAN DE MONUMENTEN LAURENTIUS EN PETRONELLA,
gevestigd te Amsterdam,
appellanten,
advocaat: mr. C.F.J.M. Nelemans te Amsterdam,
tegen

1.GEMEENTE HEERLEN,

zetelend te Heerlen,
2.
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
advocaat geïntimeerde sub 1: mr. J.B.C. Tummers te Maastricht,
advocaat geïntimeerde sub 2: mr. M.A. van der Veer te Amsterdam.
Partijen worden hierna weer Metroprop, de stichting (gezamenlijk ook: Metroprop c.s.), de gemeente en het UWV(gezamenlijk ook: de gemeente c.s.) genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Het hof heeft in deze zaak op 11 juni 2019 een eindarrest uitgesproken. Nadien heeft het hof bemerkt dat het dictum van dit arrest een kennelijke schrijffout in de zin van art. 31 Rv bevat, die zich leent voor eenvoudig (ambtshalve) herstel.
Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over ’s hofs voornemen tot ambtshalve herstel. Zij hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

2.Beoordeling

2.1
In het dictum van het in deze zaak gewezen arrest van 11 juni 2019 heeft het hof onder meer als volgt beslist:
veroordeelt Metroprop c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 726,00 aan verschotten en € 2.148,00 voor salaris en € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt en aan de zijde van het UWV begroot op € 726,00 aan verschotten en € 1.148,00 voor salaris, alle genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
2.2
Het hiervoor geciteerde onderdeel van het dictum bevat een kennelijke schrijffout in de zin van art. 31 Rv, namelijk in de vermelding van de begrote kosten aan de zijde van het UWV waarin Metroprop c.s. hoofdelijk is veroordeeld. Het dictum noemt hier een bedrag van €
1.148,00 voor salaris terwijl dit €
2.148,00 voor salaris had moeten zijn (hetzelfde bedrag als voor de andere geïntimeerde).
2.3
Deze kennelijke fout leent zich voor eenvoudig herstel, waartoe het hof dan ook zal overgaan.

3.Beslissing

Het hof:
verbetert het dictum van het in deze zaak op 11 juni 2019 uitgesproken arrest aldus dat de alinea die in het dictum volgt na “bekrachtigt het vonnis waarvan beroep” als volgt komt te luiden:
veroordeelt Metroprop c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 726,00 aan verschotten en € 2.148,00 voor salaris en € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt en aan de zijde van het UWV begroot op € 726,00 aan verschotten en € 2.148,00 voor salaris, alle genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, R.J.M. Smit en C.A.H.M. ten Dam en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.