ECLI:NL:GHAMS:2019:3981
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voeging van zaken in hoger beroep tussen appellant en Achmea Schadeverzekeringen N.V.
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 4 april 2018 en 6 februari 2019, in een geschil met Achmea Schadeverzekeringen N.V. [appellant] heeft bij dagvaarding van 8 maart 2019 zijn grieven ingediend. Achmea heeft in een incidentele memorie om voeging van deze zaak met een andere aanhangige zaak verzocht, waarbij [X] Aannemingsbedrijf betrokken is. Achmea stelt dat de zaken zo verknocht zijn dat gezamenlijke behandeling door het hof noodzakelijk is. [appellant] heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft beoordeeld of aan de eisen van artikel 222 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voldaan. Het hof concludeert dat de zaken inderdaad verknocht zijn en heeft de verzoeken tot voeging toegewezen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 17 december 2019 voor het nemen van een memorie van antwoord door Achmea. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.