ECLI:NL:GHAMS:2019:4069

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
13 november 2019
Zaaknummer
200.244.293/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake huisvestingsvergunning en urgentieverklaring voor woonwagenstandplaats

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van een appellante tegen de Gemeente Amsterdam (Dienst Wonen) inzake een huisvestingsvergunning en een urgentieverklaring voor een woonwagenstandplaats. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.J.M. Jaasma, heeft in eerste aanleg een vonnis ontvangen dat zij wenst te laten vernietigen. De gemeente, vertegenwoordigd door mr. A. van Dorsten, heeft het beroep afgewezen en bewijs van haar stellingen aangeboden.

Op 4 september 2018 is er een tussenarrest uitgesproken, waarna op 4 maart 2019 een comparitie na aanbrengen heeft plaatsgevonden. Deze comparitie heeft niet geleid tot een schikking. De partijen hebben vervolgens hun stukken ingediend, waaronder een memorie van grieven en een memorie van antwoord. De appellante heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van haar vordering, terwijl de gemeente heeft geconcludeerd tot afwijzing van het beroep.

Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, zodat de appellante kan reageren op de overgelegde productie van de gemeente en om nadere inlichtingen te verkrijgen. De comparitie zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie in Amsterdam, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig moeten zijn. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven voor het indienen van eventuele stukken en het opgeven van verhinderdagen. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.244.293/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 6596102 CV EXPL 18-1826
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 november 2019
inzake
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. S.J.M. Jaasma te Amsterdam,
tegen:
GEMEENTE AMSTERDAM (DIENST WONEN),
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A. van Dorsten te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en de gemeente genoemd.
In deze zaak is op 4 september 2018 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot dan toe wordt verwezen naar dat arrest.
Ter uitvoering van het tussenarrest heeft op 4 maart 2019 een comparitie na aanbrengen plaatsgehad. Daarvan is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. De comparitie heeft niet tot een schikking geleid.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met een productie.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en haar vordering alsnog zal toewijzen en de vordering van de gemeente zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten.
De gemeente heeft geconcludeerd tot afwijzing van het beroep, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten.
De gemeente heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

2.Beoordeling

2.1
De gemeente heeft bij memorie van antwoord als productie overgelegd een brief van 21 maart 2019 van mr. Jaasma voornoemd, gericht aan de gemeente, uitvoering Wonen, afdeling Woonwagenzaken. In deze brief verzoekt hij namens [appellante] , geboren [in] 2000 en ingeschreven op de wachtlijst van standplaatszoekenden, wonende aan [adres] , haar een huisvestingsvergunning en een urgentieverklaring te verlenen voor het innemen van de woonwagenstandplaats aan het [adres] nu haar hele familie op dit woonwagenkamp woonachtig is.
2.2
Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten, teneinde [appellante] in de gelegenheid te stellen op deze productie te reageren alsmede om nadere inlichtingen te verkrijgen en een minnelijke regeling te beproeven. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen, [appellante] in persoon en de gemeente vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor de meervoudige kamer van dit hof, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2.2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 26 november 2019 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat partijen uiterlijk twee weken vóór de dag van de comparitie eventuele stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, C. Uriot en E.M. Polak en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 november 2019.