ECLI:NL:GHAMS:2019:4087
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verwijdering van een deur in een voorheen blinde gevel in het burenrecht
In deze zaak gaat het om een vordering tot verwijdering van een deur die door de geïntimeerde in de zuidgevel van haar woning is aangebracht, tegenover de voordeur van de appellant. De appellant, eigenaar van de woning aan [adres 1], heeft bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van deze deur, die in strijd zou zijn met artikel 5:50 BW. De rechtbank Noord-Holland heeft in eerste aanleg de vorderingen van de appellant afgewezen, maar het hof Amsterdam oordeelt anders. Het hof stelt vast dat de deur zich binnen twee meter van de erfgrens bevindt en dat de appellant geen toestemming heeft gegeven voor het aanbrengen van deze deur. Het hof oordeelt dat de aanwezigheid van de deur in strijd is met de privacybescherming die artikel 5:50 BW beoogt, ongeacht het feit dat de deur van matglas is en momenteel niet in gebruik is. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van de appellant tot verwijdering van de deur toe, met een dwangsom voor het geval de geïntimeerde hier niet aan voldoet. Tevens wordt de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.