ECLI:NL:GHAMS:2019:4150

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
23-001319-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht - toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dit betrof een incident op 14 juni 2018 te Haarlem, waarbij de verdachte een mes heeft getoond aan het slachtoffer en dreigende woorden heeft geuit. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, maar het hof heeft het vonnis vernietigd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen in het licht van eerdere veroordelingen van de verdachte en de lopende TBS-maatregel. Het hof heeft overwogen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige bedreiging, maar dat de behandeling in het kader van de TBS-maatregel voorrang dient te krijgen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf is afgewezen.

De uitspraak benadrukt de ernst van de bedreiging, maar ook de noodzaak om de verdachte de kans te geven zich te rehabiliteren onder de TBS-maatregel. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001319-19
datum uitspraak: 12 november 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 15-247129-18 en 15-093607-18 (TUL) tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998.
volgens opgave van de raadsvrouw uit andere hoofde verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden te Poortugaal.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 oktober 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 juni 2018 te Haarlem, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk - dreigend een mes aan die [slachtoffer] te tonen en/of een mes in de richting van die [slachtoffer] te bewegen en/of een mes tegen het lichaam van die [slachtoffer] aan te houden en/of te drukken, en/of - die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik prik je lek" en/of "Ik steek je lek", althans handelingen en/of woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 juni 2018 te Haarlem [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door opzettelijk dreigend een mes aan [slachtoffer] te tonen en
datmes tegen het lichaam van [slachtoffer] te drukken en [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik prik je lek" of "Ik steek je lek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest. Hetgeen door de raadsvrouw in het kader van de bewijsvraag ter terechtzitting naar voren is gebracht wordt weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft zich op straat schuldig gemaakt aan de bedreiging van een man die hem aansprak op zijn verkeersgedrag. Daarbij heeft de verdachte hem een mes getoond, dat mes tegen het lichaam van het slachtoffer gedrukt en zijn handelingen met woorden kracht bijgezet. Aldus heeft hij een voor het slachtoffer angstige en intimiderende situatie veroorzaakt en zijn gevoel van veiligheid aangetast. Dit laatste zal ook gelden voor de omstanders die van dit incident getuige hebben moeten zijn. Ook de jonge zoon van het slachtoffer was bij het incident aanwezig. Niet uitgesloten is dat ook hij hiervan gevolgen zal ondervinden. De verdachte is blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 oktober 2019 eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van afpersing in vereniging en mishandelingen en bedreiging, hetgeen in het zijn nadeel spreekt. Gelet daarop zou in deze zaak in beginsel oplegging van een vrijheidsstraf van enige duur gerechtvaardigd zijn.
De verdachte is echter bij onherroepelijk vonnis van 13 februari 2019 (ECLI:NL:RBZWB:2019:560) door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden. Daarnaast is hem bij dat vonnis de maatregel TBS met voorwaarden opgelegd. Het hof acht niet waarschijnlijk dat de voorliggende bewezenverklaring tot een wezenlijk hogere straf zou hebben geleid als deze zaak zou zijn gevoegd bij de zaak die heeft geleid tot het vonnis van 13 februari 2019. Verder vindt het hof het voor de verdachte én de samenleving van dringend belang dat voorrang kan worden gegeven aan de behandeling die de verdachte in het kader van de TBS-maatregel moet ondergaan. Om die redenen acht het hof het raadzaam te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2018 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis zal worden afgewezen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de strafoplegging acht het hof termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 1 maart 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank
Noord-Holland van 18 juli 2018, parketnummer 15-093607-18, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. J.J.I. de Jong en mr. A.R.O Mooy, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
12 november 2019.
========================================================================
[…]