In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dit betrof een incident op 14 juni 2018 te Haarlem, waarbij de verdachte een mes heeft getoond aan het slachtoffer en dreigende woorden heeft geuit. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, maar het hof heeft het vonnis vernietigd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen in het licht van eerdere veroordelingen van de verdachte en de lopende TBS-maatregel. Het hof heeft overwogen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige bedreiging, maar dat de behandeling in het kader van de TBS-maatregel voorrang dient te krijgen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf is afgewezen.
De uitspraak benadrukt de ernst van de bedreiging, maar ook de noodzaak om de verdachte de kans te geven zich te rehabiliteren onder de TBS-maatregel. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.