ECLI:NL:GHAMS:2019:4593
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boete
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) die aan belanghebbende was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag van € 5.048 was berekend over de periode van 5 juli 2012 tot en met 28 oktober 2015, en werd vergezeld van een boete van € 5.048. De rechtbank had de boete verlaagd tot € 1.000, maar belanghebbende ging in hoger beroep tegen de naheffingsaanslag en de boete.
De inspecteur had de naheffingsaanslag opgelegd omdat belanghebbende als bestuurder van een motorvoertuig met een Pools kenteken was aangetroffen op de openbare weg in Nederland. Belanghebbende stelde dat de auto niet gedurende het gehele tijdvak ter beschikking had gestaan aan hem, maar aan zijn dochter in Polen. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de auto niet aan hem ter beschikking had gestaan, en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en handhaafde de boete van € 1.000, waarbij het rekening hield met de financiële situatie van belanghebbende en zijn partner. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.