Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, is beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland op 3 oktober 2018 te Schiphol. Tijdens de zitting op 23 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De tenlastelegging werd door het hof bevestigd, waarbij het hof de verdachte vrijsprak van andere tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De raadsvrouw pleitte voor strafvermindering, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn armoede en het feit dat hij geen familie of vrienden in Nederland heeft. Het hof weegt deze omstandigheden mee, maar oordeelt dat de ernst van het feit en de volksgezondheidsrisico's die de invoer van cocaïne met zich meebrengt, zwaarder wegen. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en bevestigt de gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.