Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Hof: die zijn vermeld in 1.1] in rekening zijn gebracht.”
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 oktober 2018. De rechtbank had de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij het ging om de kosten van betekening van dwangbevelen die door de ontvanger van de Belastingdienst waren opgelegd. De ontvanger had op 6 april 2017 dwangbevelen uitgevaardigd voor de niet-betaalde aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/pvv) voor de jaren 2012 en 2013, waarbij betekeningskosten van respectievelijk € 2.710 en € 1.585 in rekening waren gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze kosten, maar de ontvanger handhaafde deze kosten bij uitspraken van 2 mei 2017. Belanghebbende stelde dat de kosten ten onrechte in rekening waren gebracht, omdat hij in een uitzonderlijke situatie verkeerde en niet in staat was om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Het Hof oordeelde dat de ontvanger terecht de kosten in rekening had gebracht, omdat belanghebbende zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig voldoen van zijn belastingverplichtingen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.