In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van een persoon op 28 augustus 2013 te Amsterdam. De politierechter had eerder een veroordeling uitgesproken, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 januari 2019 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de herkenning van de verdachte door het slachtoffer tijdens een fotoconfrontatie niet betrouwbaar was. De advocaat-generaal was van mening dat de fotoconfrontatie wel bruikbaar was voor het bewijs. Het hof heeft echter geoordeeld dat er ernstige twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van de fotoconfrontatie. Het hof constateerde dat er onduidelijkheden waren over de fotoselectie die aan het slachtoffer was getoond, waaronder het feit dat van de verdachte meerdere foto’s waren opgenomen in de selectie. Hierdoor kon niet worden uitgesloten dat de herkenning door het slachtoffer niet betrouwbaar was. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde feit.