In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van 25 augustus 2017, waarin hij was veroordeeld voor diefstal. De tenlastelegging betrof het gezamenlijk wegnemen van zes flessen en drie blikken Desperados, alsook een zakje snoep en een potje kauwgom, toebehorende aan een supermarkt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander de diefstal heeft gepleegd op 10 augustus 2017 in Amsterdam.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden bevatte zoals vereist door de wet. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal en heeft de strafbaarheid van het bewezen verklaarde vastgesteld. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat in zijn nadeel is gewogen bij de strafoplegging.
De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van drie weken gevorderd, en het hof heeft deze straf opgelegd, waarbij het rekening heeft gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. Het hof heeft echter geen rekening gehouden met de mogelijkheid van een toekomstige ISD-maatregel, omdat het onduidelijk is of en wanneer deze zal worden opgelegd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.