ECLI:NL:GHAMS:2020:1179
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake invoer van cocaïne met bespreking van strafmaatverweer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 september 2019. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, was aangeklaagd voor het invoeren van 5 kilogram cocaïne. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank, waarin een gevangenisstraf van 38 maanden was opgelegd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 maart 2020 heeft de raadsvrouw van de verdachte verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en om de straf te verlagen naar 35 maanden. De advocaat-generaal heeft echter gevorderd dat de oorspronkelijke straf gehandhaafd blijft. Het hof heeft de argumenten van de raadsvrouw overwogen, maar heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van de gebruikelijke straf wordt afgeweken. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en heeft de gevangenisstraf van 38 maanden bevestigd. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij enkele rechters niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.