ECLI:NL:GHAMS:2020:1179

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
23-003483-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake invoer van cocaïne met bespreking van strafmaatverweer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 september 2019. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, was aangeklaagd voor het invoeren van 5 kilogram cocaïne. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank, waarin een gevangenisstraf van 38 maanden was opgelegd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 maart 2020 heeft de raadsvrouw van de verdachte verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en om de straf te verlagen naar 35 maanden. De advocaat-generaal heeft echter gevorderd dat de oorspronkelijke straf gehandhaafd blijft. Het hof heeft de argumenten van de raadsvrouw overwogen, maar heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van de gebruikelijke straf wordt afgeweken. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en heeft de gevangenisstraf van 38 maanden bevestigd. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij enkele rechters niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003483-19
datum uitspraak: 24 maart 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-123701-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1982,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 maart 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het in hoger beroep gevoerde strafmaatverweer bespreekt.

Bespreking strafmaatverweer

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zij heeft verzocht de verdachte een gevangenisstraf van 35 maanden op te leggen in plaats van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 38 maanden. De raadsvrouw heeft verder aangevoerd dat de verdachte bij een gevangenisstraf van 35 maanden op enig moment in aanmerking komt voor strafonderbreking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren van 5 kilogram cocaïne. Het hof ziet, met de advocaat-generaal, in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen aanleiding af te wijken van een gevangenisstraf van 38 maanden die door rechters bij het invoeren van een dergelijke hoeveelheid cocaïne doorgaans wordt opgelegd en in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht wordt genoemd. Het door de raadsvrouw aangedragen argument inzake strafonderbreking vormt geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan in het geval van de verdachte zou moeten worden afgeweken van de gebruikelijke gevangenisstraf.

BESLISSING

Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O Mooy, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 maart 2020.
mr. A.P.M. van Rijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
========================================================================
[…]