2.De feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.8 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Grief I houdt in dat deze feitenvaststelling onvolledig is. Deze grief faalt omdat het de rechtbank vrij stond om alleen die feiten te vermelden die dragend zijn voor de motivering van de beslissing. Met de door [appellante] gestelde overige feiten zal het hof, voor zover deze feiten relevant en vaststaand zijn, rekening houden. De juistheid van de door de rechtbank vastgestelde feiten is op zichzelf niet in geschil. Deze feiten dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
a. [appellante] is eigenaar van het appartementsrecht, kadastraal bekend Amsterdam, sectie [sectie] , nr. [nummer] rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning aan de [adres 2] .
b. [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] zijn eigenaar van het appartementsrecht, kadastraal bekend Amsterdam, sectie [sectie] , nr. [nummer] , rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning aan de [adres 3] .
c. De deze appartementsrechten betreffende splitsingsakte van 22 november 1982 (hierna: de splitsingsakte) verklaart het Modelreglement van 22 februari 1973 (hierna: het splitsingsreglement) van toepassing en bepaalt verder, voor zover van belang:
Het gehele gebouw, plaatselijk bekend [adres 1] , zal twee gebruikseenheden bevatten, te weten:
1. het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de begane grond en de eerste verdieping, met bijbehorende kelder en tuin, plaatselijk bekend [adres 3] , kadastraal bekend gemeente Amsterdam, sectie [sectie] , complexaanduiding [nummer] , appartementsindexnummer 1;
2. het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning gelegen op de tweede- en zolderverdieping, plaatselijk bekend [adres 4] , kadastraal bekend gemeente Amsterdam, sectie [sectie] , complexaanduiding [nummer] , appartementsindexnummer 2.
De comparante heeft verklaard (…) aan het (…) modelreglement de navolgende wijzigingen en toevoegingen aan te brengen (…)
Artikel 9.
Lid 2: De privé-gedeelten, aangeduid met appartementsindexnummers 1 en 2, zijn bestemd tot woonruimten.
d. Het splitsingsreglement luidt, voor zover van belang:
B. Regeling omtrent het gebruik, het beheer en het onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zakenArtikel 2Tot de gemeenschappelijke gedeelten worden onder meer gerekend:a. (…) dragende muren (…) het ruwe metselwerk (…) de buitengevels (…)(…)D. Schulden en kosten voor rekening van de gezamenlijke eigenaars
Artikel 17
Tot de schulden en kosten als bedoeld in artikel 875 f eerste lid onder a van het Burgerlijk Wetboek worden gerekend:
a. Die welke gemaakt zijn in verband met het normale onderhoud of het normale gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten of van de gemeenschappelijke zaken of tot het behoud daarvan;
b. die welke verband houden met noodzakelijke herstelwerkzaamheden en vernieuwingen van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover die ingevolge het reglement of een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 875 o van het Burgerlijk Wetboek niet ten laste komen van bepaalde eigenaars;
e. Op 15 januari 2015 heeft de VvE besloten akkoord te gaan met de offerte met nummer 14253 van 27 november 2014 van Betonmonteur B.V. (hierna: Betonmonteur) ten bedrage van € 2.989,- (inclusief btw). Deze offerte betreft werkzaamheden ten behoeve van de behandeling van vochtproblemen in de kelder van het pand aan de [adres 1] en bevat de posten ‘achterwand tuinzijde’, ‘stucwerk’, ‘stopcontacten’ en ‘wand woonkamer’. Op 27 januari 2015 is namens de VvE aan Betonmonteur opdracht tot de desbetreffende werkzaamheden gegeven.
f. Op 29 januari 2015 heeft de VvE besloten akkoord te gaan met de offerte met nummer 15015 van 13 januari 2015 van Betonmonteur ten bedrage van € 980,- (inclusief btw). Deze offerte ziet op het injecteren van de kelderwand. Op 8 februari 2015 is namens de VvE hiertoe opdracht gegeven.
g. Een op 18 februari 2015 gedateerd bouwkundig rapport van [X] B.V. Bouwkunde (hierna: [X] ) betreffende het souterrain van het pand aan de [adres 1] luidt, voor zover van belang:
Op (…) 11 plaatsen is een zeer hoog vochtgehalte gemeten, namelijk 60 tot 100%. (…) de gemeten vochtwaardes[hof: geven]
aan dat er een (veel) te hoog vochtgehalte aanwezig is in de gemetselde muren. Het betreft in de meeste gevallen de achtergevel. Op enkele plaatsen in de tussenmuur, zijn ook verhoogde waardes gemeten. Vochtig metselwerk geeft problemen met betrekking tot het loslaten van wandafwerking, zoals het stucwerk en schilderwerk (esthetisch) maar ook heeft het vaak schimmelwerking als gevolg. (…) De oorzaak voor het hoge vochtgehalte in deze muren zal waarschijnlijk liggen in het optrekken van vocht vanuit de bodem/grondwater. Er zijn tijdens deze visueel uitgevoerde inspectie geen aanleidingen gevonden voor andere (mogelijke) oorzaken. De oplossing kan gevonden worden in het plaatselijk injecteren van het poreuze metselwerk, zodat dit vochtindringing tegen gaat.
h. Bij de VvE zijn in het kader van de werkzaamheden van voormelde offerte met nummer 14253 drie facturen ingediend ten bedrage van € 969,90 en € 1.339,30 ter zake van ‘achterwand tuinzijde’, ‘stopcontact’ en ‘wand woonkamer’, en ten bedrage van € 620,- ter zake van ‘stucwerk’. Deze facturen, in totaal bedragend € 2.929,20, zijn in april 2015 respectievelijk september 2015 door de VvE voldaan.