Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
3.Beslissing
dinsdag 8 september 2020voor aanvullend deskundigenbericht;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die een vervolg is op een eerder tussenarrest van 16 januari 2018, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2020 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep over de vaststelling van de canon voor een erfpachtzaak. De appellante, J.L. Broeren Beheer B.V., heeft in deze procedure bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de canon die door deskundigen is vastgesteld. De deskundigen hebben vastgesteld dat de canon per 1 april 2010 € 6.882,05 per jaar bedraagt, gebaseerd op een marktwaarde van de grond van € 185.500,= en een canonpercentage van 3,71%. Broeren heeft betoogd dat deze canon onredelijk bezwarend is en dat de deskundigen niet de juiste methodiek hebben gevolgd bij de berekening van de canon. Het hof heeft in zijn beoordeling de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de deskundigen in hun berekeningen een redelijke en onderbouwde keuze hebben gemaakt. Het hof heeft echter ook opgemerkt dat de deskundigen onvoldoende hebben toegelicht hoe zij rekening hebben gehouden met de depreciatie van de grondwaarde, en heeft hen verzocht om een aanvullend deskundigenbericht op te stellen. De zaak is vervolgens aangehouden voor dit aanvullende deskundigenonderzoek.