Uitspraak
proces-verbaal van
de mondelinge uitspraak van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 juni 2020
METROPROP BV,
1. COLTAVAST ROTTERDAM B.V.,
2. COLTAVAST B.V.,
De beoordeling
2e griefheeft Metroprop geen belang omdat het hoger beroep een nieuwe feitelijke ronde biedt.
3e griefslaagt evenmin, omdat het hof met de voorzieningenrechter van oordeel is dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de afgesproken leveringsdatum, die reeds is verstreken. Daarnaast geldt dat, anders dan Metroprop heeft aangevoerd, dit geen incasso-kort geding is, maar een kort geding waarin nakoming van een afgesproken vastgoedtransactie wordt gevorderd. Het enkele feit dat van die transactie betaling van de koopsom deel uitmaakt, doet daaraan niet af (HR 15 april 2016, NJ 2017/122).
Grief 5faalt derhalve.
grief 6tevergeefs aangevoerd dat zij niet op straffe van een dwangsom tot nakoming kan worden veroordeeld omdat zij niet in staat is de koopsom te betalen. Naar het oordeel van het hof is de gestelde betalingsonmacht in dit geding onvoldoende aannemelijk geworden. Er is dan ook geen reden van oplegging van een dwangsom af te zien, nu uit de uitlatingen van Metroprop moet worden afgeleid dat zij niet genegen is vrijwillig aan een veroordeling te voldoen. Hierin ziet het hof ook reden om de incidentele grief te laten slagen en de gevraagde maximering van € 20.000.000,00 toe te wijzen.