Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
geïntimeerde in voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaten mr. E.L. Pasma te Utrecht,
appellante in voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaten mr. J.M. van Slooten te Amsterdam.
1.1. Het geding in hoger beroep
2.Feiten
"Art. 4.3 – Overtolligheid
- De KLM verbindt zich geen beslissing te nemen ter zake van overtolligheid van cabinepersoneel dan na overleg met VNC.
- Bij overtolligheid zullen de daarvoor te treffen maatregelen in overleg met VNC worden vastgesteld.
- Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overtolligheid zal de diensttijd bepalend zijn en het gehele cabinepersoneel als één groep worden beschouwd."
2015-2016(de zogeheten “inzetbrief”). In deze brief heeft VNC onder meer het volgende geschreven:
De Wet Werk en Zekerheid is afgelopen juni in de Eerste Kamer aangenomen. Hierin zijn mogelijkheden gecreëerd om zaken niet via de wet maar per cao te regelen. De VNC stelt de volgend zaken voor om per cao af te spreken:
*Verhogen van de transitievergoeding;
*Het ontslag bij bedrijfseconomische omstandigheden niet laten toetsen door het UWV maar door een onafhankelijke en onpartijdige commissie;
* Behoudt van het zogenaamde LIFO-principe (last in first out, hof).”
2016-2019onder meer het volgende geschreven:
De wet Werk en Zekerheid biedt de werknemers- en werkgeversorganisaties ruimte om een aantal zaken per cao af te spreken. De VNC wil de volgende zaken per cao regelen:
*In plaats van het hanteren van een transitievergoeding willen wij terug naar de oude kantonrechtersformule;
* Behoud van het zogenaamde LIFO-principe.”
2019-2022kenbaar gemaakt. In deze brief wordt niet gerefereerd aan de “WWZ kwestie” zoals hiervoor onder 2.3 en 2.5 genoemd.
3.3. Beoordeling
primair:
2) KLM te veroordelen mee te werken:
a) aan de instelling van een ontslagcommissie
b) aan ondertekening van een protocol overeenkomstig Bijlage 15a bij de cao Verkeersvliegers; en
c) dat protocol als cao aan te melden bij het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid;
op straffe van verbeurte van dwangsommen als zij niet voldoet aan enige verplichting genoemd onder a, b en c;
3) te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de daarvoor vereiste medewerking van KLM als zij in gebreke blijft te voldoen aan enige verplichting genoemd onder 2 a, b en c;
4) KLM te verbieden in geval van collectief ontslag het afspiegelingsbeginsel of een variant daarop toe te passen, dan wel haar dat te verbieden zo lang in de bodemprocedure geen uitspraak is gedaan, op straffe van een dwangsom;
6) KLM te verbieden een Sociaal Plan vast te stellen zonder instemming van VNC;
de grieven 2 tot en met 10in principaal appel die zich lenen voor gezamenlijke bespreking, komt VNC - kort samengevat - op tegen de door de voorzieningenrechter gegeven uitleg van artikel 4.3 van de cao. Deze grieven betreffen de kern van het geschil tussen partijen.
Instelling van een ontslagcommissie is derhalve noodzakelijk om aan het in artikel 4.3 opgenomen LIFO beginsel uitvoering te kunnen geven.
“Overigens wijst de regeling op het feit dat op grond van artikel 7:669, zesde lid, BW de regels voor ontslagvolgorde als bedoeld in het vijfde lid (afspiegelingsbeginsel) enkel niet van toepassing kunnen zijn als bij cao tevens een onafhankelijke commissie als bedoeld in artikel 7:671a, tweede lid, wordt aangewezen. Dit betekent dat van een afwijkende ontslagvolgorde alleen sprake kan zijn wanneer de cao-commissie oordeelt over een verzoek om toestemming voor opzegging, nu een afwijkende ontslagvolgorde – gelet op artikel 7:669, zesde lid, BW – daarmee
onlosmakelijk verbondenis (onderstreping hof)” en
“Voorts is in het wetsvoorstel opgenomen dat het afspiegelingsbeginsel niet van toepassing is als dit bij cao (…) is overeengekomen
én tegelijkertijd(onderstreping hof) bij cao is voorzien in het instellen van een (cao-)ontslagcommissie.”
ontslagvolgordevan werknemers, inhoudende dat een uitleg ten gunste van de ene groep werknemers noodzakelijkerwijs ten koste gaat van een andere groep.