In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ITD Real Estate B.V. tegen de Gemeente Purmerend. ITD heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld wegens onrechtmatig handelen van de gemeente, die in 2002 een vrijstelling van het bestemmingsplan voor een pand in Purmerend heeft geweigerd. ITD stelt dat deze weigering heeft geleid tot schade, waaronder verlies van huurinkomsten en waardevermindering van het pand. De rechtbank heeft de vordering van ITD afgewezen, waarbij het verjaringsverweer van de gemeente werd gepasseerd, maar het verweer dat de onrechtmatigheid van de weigering niet vaststond, werd gehonoreerd. ITD is in hoger beroep gegaan, waarbij zij de vernietiging van het vonnis en toewijzing van haar vorderingen heeft gevraagd.
De feiten zijn complex en omvatten meerdere juridische procedures tussen ITD en de gemeente, evenals de ontbinding van ITD in 2007. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering op de gemeente niet meer tot het vermogen van ITD behoorde na de ontbinding en dat de vordering bovendien verjaard was. Het hof heeft geoordeeld dat ITD niet heeft aangetoond dat de vordering nog aan haar toebehoorde en dat de gemeente terecht heeft betoogd dat de vordering verjaard was. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van ITD af, waarbij ITD wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.