ECLI:NL:GHAMS:2020:523

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
23-003086-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 mei 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1966, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar dit was pas op 19 augustus 2019 ingediend, terwijl de wettelijke termijn voor het instellen van hoger beroep veertien dagen na de uitspraak was. De verdachte was op de hoogte van de zitting van de economische politierechter en had niet binnen de voorgeschreven termijn gereageerd. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep behandeld. Het hof concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.D.R.M. Boumans, N.A. Schimmel en E. van Die, en griffier M.C.W. van der Voort. Mr. van Die was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003086-19
datum uitspraak: 7 februari 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 81-067312-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 februari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal tot niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is bij vonnis van 13 mei 2019 bij verstek veroordeeld door de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland
Bij brief van 14 augustus 2019 heeft de verdachte aangegeven dat hij wist van de zitting bij de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland.
Tegen voormeld vonnis van 13 mei 2019 heeft de verdachte niet binnen veertien dagen nadien hoger beroep ingesteld, maar eerst op 19 augustus 2019.
Nu de verdachte op de hoogte was van de zitting van 13 mei 2019 en het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld zal de verdachte daarin niet-ontvankelijk worden verklaard nu niet is gebleken van een verschoonbare termijnoverschrijding.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. N.A. Schimmel en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 februari 2020.
Mr. van Die is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.