2.1Samengevat en voor zover in deze procedure van belang gaat het in deze zaak om het volgende. Tussen partijen bestaat een geschil over (onder meer) de vraag of zij op 23 augustus 2010 zijn overeengekomen dat Bela aan [verweerster] 45 procent van de aandelen in (de toen nog op te richten besloten vennootschap) [A] B.V. zou overdragen, waarin door Bela zouden zijn ingebracht honderd procent van de aandelen in [C 1] B.V., een vordering op [C 1] van 6,3 miljoen euro, honderd procent van de aandelen in [H] B.V. en een vordering op [H] van 3,2 miljoen euro. Die overeenkomst zou vast liggen in een door [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) opgesteld stuk dat door partijen het Onderhandelingsverslag wordt genoemd.
2.2.1In een bij de rechtbank Amsterdam onder zaaknummer C/13/566142 / HA ZA 14 -565 aanhangige procedure, ingeleid door een op 26 mei 2014 uitgebrachte dagvaarding, heeft [verweerster] , voor zover hier van belang, gevorderd
primair:
a. een verklaring voor recht dat Bela en [verzoeker] jegens [verweerster] onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [verweerster] heeft geleden en nog zal lijden,
b. hoofdelijke veroordeling van Bela en [verzoeker] tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van € 21.500.000,00, althans vast te stellen door een door de rechtbank te benoemen deskundige, althans nader op te maken bij staat, steeds te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 augustus 2010,
c. hoofdelijke veroordeling van Bela en [verzoeker] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten bestaande uit de kosten voor het rapport van [E] en het Mahlerrapport,
d. veroordeling van Bela tot betaling van een bedrag van € 225.000,00, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 3 november 2010,
e. hoofdelijke veroordeling van Bela en [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten, met wettelijke rente.
subsidiair:
f. een verklaring voor recht dat Bela jegens [verweerster] toerekenbaar tekortgeschoten is in haar verplichtingen en derhalve gehouden is tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
g. veroordeling van Bela tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten bestaande uit de kosten voor het rapport van [E] en het Mahlerrapport,
h. veroordeling van Bela tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten, met wettelijke rente.
2.2.2Bela c.s. hebben verweer gevoerd en op hun beurt in reconventie gevorderd
a. een verklaring voor recht dat [verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bela en [verzoeker] door beslag te leggen,
b. veroordeling van [verweerster] tot vergoeding van de schade die Bela en [verzoeker] door de beslaglegging hebben geleden, nader op te maken bij staat,
c. veroordeling van [verweerster] tot opheffing van de door [verweerster] gelegde beslagen, op straffe van een dwangsom,
d. veroordeling van [verweerster] tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten, met wettelijke rente.
2.2.3Bij vonnis 20 mei 2015 heeft de rechtbank Bela veroordeeld aan [verweerster] een bedrag van € 225.000,- te voldoen te vermeerderen met rente, [verweerster] – in conventie – opgedragen te bewijzen dat zij met Bela de door haar in het in overweging 2.1 genoemde overeenkomst heeft gesloten en iedere verdere beslissing aangehouden vonnis Bela veroordeeld om aan [verweerster] een bedrag van € 225.000,- te voldoen, met rente.
2.2.4Bij dagvaarding van 8 april 2015 zijn Bela c.s. vervolgens in hoger beroep gekomen van dit (deel)vonnis. Bij arrest van dit hof van 20 december 2016 is het vonnis vernietigd voor zover Bela daarbij was veroordeeld tot betaling van genoemd bedrag van € 225.000,-. Voor zover Bela grieven had ingediend tegen de bewijsbeslissing zijn deze verworpen. De zaak is vervolgens teruggewezen naar de rechtbank ter verdere behandeling.
2.2.5Ter voldoening aan de bewijsopdracht heeft [verweerster] vervolgens de volgende getuigen laten horen:
- [T] ,
- [verzoeker] ,
- [getuige 2] ,
- [getuige 1] en
- [Y] .
Bela c.s. hebben afgezien van contra-enquête. Zowel [verweerster] als Bela c.s. hebben vervolgens een conclusie na enquête genomen.
2.2.6Bij vonnis van 3 april 2019 heeft de rechtbank overwogen dat [verweerster] in de bewijslevering was geslaagd en dat dus vaststaat dat de optieregeling is overeengekomen. Voor het overige heeft de rechtbank bepaald dat zij nadere inlichtingen van partijen nodig heeft en daartoe een comparitie gelast. De rechtbank heeft tussentijds hoger beroep van het vonnis toegestaan.
2.2.7Bela c.s. zijn van voornoemd vonnis in hoger beroep gekomen bij dit hof. In de hoofdzaak is op 28 mei 2019 van grieven gediend. [verweerster] heeft op 16 juli 2019 geantwoord en incidenteel appel ingesteld. In incidenteel appel hebben Bela c.s. op 27 augustus 2019 geantwoord. Nadat Bela c.s. nog een akte hadden genomen is pleidooi bepaald op 8 april 2020.