ECLI:NL:GHAMS:2020:992

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
23-002324-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaring in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 juni 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld, maar op 16 maart 2020 om 9:36 uur heeft de raadsman van de verdachte per e-mail medegedeeld dat het hoger beroep wordt ingetrokken. Het hof heeft echter vastgesteld dat de zaak reeds een aanvang had genomen op 17 oktober 2019 tijdens een rolzitting. Hierdoor kon het verzoek tot intrekking van het hoger beroep niet worden ingewilligd. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een verder onderzoek van de zaak rechtvaardigde. Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op dezelfde datum. De voorzitter en de jongste raadsheer waren echter buiten staat om het arrest mede te ondertekenen. Dit arrest benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in hoger beroep en de procedurele vereisten die daarbij komen kijken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002324-19
datum uitspraak: 16 maart 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer
15-044944-19 tegen:
[verbalisant],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

In de onderhavige strafzaak heeft op 17 oktober 2019 een rolzitting plaatsgevonden. Bij e-mailbericht van 16 maart 2020 om 9:36 uur heeft de raadsman van de verdachte medegedeeld dat het hoger beroep wordt ingetrokken. Nu de zaak echter reeds een aanvang heeft genomen, kan aan het verzoek tot intrekking van het hoger beroep geen gevolg worden gegeven. Nu overigens vanwege het intrekken van het hoger beroep niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O Mooy, mr. A.P.M. van Rijn en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 maart 2020.
De voorzitter en jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.